maandag, november 29, 2010

Managers als onruststokers

Als simpele zzp-er, in de betekenis van zelfstandige zonder personeel, verbaas ik me altijd enorm over hoe het er in grote organisaties aan toegaat. Is in de wereld van het ‘managen’ het wiel nog steeds niet uitgevonden!, denk ik dan in al mijn simpelheid. Maar blijkbaar helpen al die theorieën niet, of is de werkelijkheid weerbarstiger dan wat al die managementgoeroes roepen. Dus ervaarde ik afgelopen weekend weer zo’n prachtig akkefietje bij mijn moeder. Ooit is ons gezegd dat we niet in de huiskamer mogen zitten met onze moeder, we zouden de rust en de regelmaat verstoren. Zelf heb ik dat altijd betwijfeld, en dat ook regelmatig geuit. Hier en daar.
Blijkbaar is het management van koers aan het wijzigen want afgelopen weekend kreeg ik een verzorgende voor me die verontwaardigd meldde dat er een mail was afgedaald van hogere regionen waarin stond dat de familie voortaan moet worden toegelaten in de huiskamer. Nou, daar was natuurlijk geen sprake van, als het aan haar lag! Die van daarboven weten niet hoe het hier beneden aan toegaat. Neem als voorbeeld… als die en die dochter er is… nou dan is iedereen onrustig want die dochter is zelf zó enorm onrustig! En als die er is dan vraag ik toch echt aan haar of ze niet hier in de huiskamer komt zitten. Maar ja, zul je net zien dat de dag daarna een collega iets anders zegt.
Ik sputterde voorzichtig wat tegen. Maar tegelijk vroeg ik me af welke managementstijl hier wordt gehanteerd. De overvaltechniek? De maak-ze-maar-gek-techniek? Ik geloof niet dat wij (de familie) het zijn die de onrust veroorzaken.

Een oppepper ;)

woensdag, november 24, 2010

Uit de NRC

maandag, november 22, 2010

Gemiste kansen

Soms denk ik wel eens dat ik - als mijn moeder er niet meer is - een boek ga schrijven over gemiste kansen. Dat klinkt weer zo negatief en dat zou ik eigenlijk niet willen, ik ben namelijk van nature een positief mens. Het is ook niet negatief bedoeld, want met gemiste kansen zeg ik ook dat er kansen waren en dat de professionals in de zorg die hadden kunnen grijpen. En misschien ook kansen die wij als familie hadden kunnen grijpen. Ik heb het natuurlijk vooral over het contact tussen verpleeghuis en familie van dementerenden en hun mogelijke hulp en inzet bij het welzijn van hun eigen familielid en bij de sfeer in het algemeen.
Nu hoorde ik laatst bijvoorbeeld dat bij mijn moeder een cursus voor nieuwe bewoners en hun familie een zachte dood is gestorven. Eerst deed de maatschappelijk werkster het, nu het afdelingshoofd, tja en die heeft daar natuurlijk helemaal geen tijd voor. Wij hebben zo’n cursus zelf nooit gehad, tien jaar geleden bestond dat nog niet. Wij kregen een gesprek in een piepklein kantoortje, dat inmiddels een tijdelijke slaapkamer is geworden, terwijl mijn moeder net gearriveerd was met de ambulance vanuit het ziekenhuis.
Ik heb wel een suggestie: Vraag het de familie! Ik wil best nieuwe familieleden vertellen over het reilen en zeilen in het verpleeghuis. Ik denk ook dat ik dat goed zou kunnen, want ik begrijp heel goed welke emoties door je lijf gieren als je je familielid naar een verpleeghuis moet brengen. Maar dat betekent ook dat ik die nieuwe familieleden een hoop informatie zal geven die hen tot mondige en kritische bezoekers zal maken. Welk verpleeghuis durft dat aan?

dinsdag, november 16, 2010

Mama Gogo

maandag, november 15, 2010

Visite als verstoring van de regelmaat

De afgelopen week had ik zowel op deze blog als bij het linkedin netwerk ‘Dutch Health Network - het platform voor zorg en welzijn in Nederland en België’ de vraag gesteld of in het verpleeghuis de familie altijd welkom is in de gemeenschappelijke huiskamer. Een goede reactie kwam van Arnold Veenhoff op LinkedIn en die reactie wil ik graag hier plaatsen.

“Ik heb de indruk dat verpleeg- en verzorgingshuizen veelal een medische oriëntatie hebben. De focus van zorg ligt daardoor op zorg, bedoeld als zorgen voor. Mede daardoor is er veel aandacht voor het medisch welbevinden van de mensen. Om dit te realiseren werken voornamelijk medisch geschoolde mensen in dergelijke huizen. Je kunt je afvragen of dit welbevinden van de ‘bewoners’ ook parallel loopt met kwaliteit van leven die men beoogt.
Ik denk dat naast de noodzakelijke medische aandacht, zoals van de arts, verpleegkundige en verzorgenden, er ook aandacht zou moeten zijn voor het sociaal en psychisch welbevinden van mensen. Dit betekent dat er o.a gekeken moet worden naar de leefomgeving en de invloeden op die leefomgeving.
In een normaal leven is het niet bijzonder om visite te krijgen, een kopje thee of koffie te schenken en gezamenlijk iets te ondernemen. In een normaal leven is het wel ongebruikelijk om voornamelijk contact te hebben met professionals in witte, of anders gekleurde, uniformen die zich voornamelijk bezighouden met vochtopname/faeceslijsten, medicatielijsten, en werkschema’s om mensen in en uit bed te krijgen. (Dit is uiteraard gechargeerd)
Als deze aspecten de boventoon voeren dan is het niet verwonderlijk dat visite als een verstoring van de regelmaat gezien wordt. Het kan echter ook anders, menselijker en vriendelijker. Om dit te bereiken is wel een andere kijk op zorg wenselijk en misschien zelfs wel noodzakelijk.”

maandag, november 08, 2010

Een vraag aan de lezers

Voor de verandering wil ik de lezers van deze blog deze keer een vraag stellen. Een vraag zowel voor verzorgenden of professionals in de zorg als voor familie en verwanten.
In het verpleeghuis van mijn moeder meent men dat het niet goed is voor dementerenden dat er anderen in de huiskamer zitten. Te veel onrust. Zelf heb ik de indruk dat dit niet - of niet altijd - klopt. Ik zou graag de ervaringen van andere familieleden horen, en de ervaringen van de kant van de instelling.

OK, hier komt de vraag:

Is in uw instelling familie altijd welkom in de gemeenschappelijk huiskamer van haar familielid?
Zo ja, waarom?
En zo nee, waarom niet?

Dezelfde vraag voor de familie en verwanten.

Ik ben benieuwd naar jullie reactie!

maandag, november 01, 2010

'Dat zie ik graag'

Normaal als ik de etage binnenloop, heb ik meteen contact met de racende rolstoel mevrouw. Ik noem haar zo omdat ze vanaf dag één met grote behendigheid rondsjeest in haar rolstoel. Meestal zit ze aan een tafel en kijkt altijd meteen opzij naar wie er binnenkomt. Als ik dan zwaai, glimlacht ze breed. Niet dat ze weet wie ik ben, maar het is voor haar al genoeg dat er iemand vriendelijk naar haar zwaait. Dit keer kijkt ze niet naar de deur, maar strak voor zich uit in de richting van de televisie die ik niet kan zien. Het is een uur of één in de middag. Iedereen heeft zijn eten gehad en de tv staat aan. Normaliter zit iedereen nu zo'n beetje te dutten.
Ik rij met mijn moeder langs het kamertje van de verzorgenden, waar iemand zich met achterstallig papieronderhoud bezighoudt. Ik rol verder en sla de hoek om. Nu heb ik zicht op het woonkamerdeel waar de televisie staat en nu begrijp ik waarom de racende rolstoel mevrouw zo geconcentreerd kijkt en waarom de anderen zo stil zijn. Er is een film aan de gang waarin er lustig op los wordt gevrijd, achter in de auto en met weinig verhullende beelden. Ik zie twee mevrouwen met de ogen stijf dicht. Slapen ze? Of weigeren ze te kijken? Een andere mevrouw bekijkt de beelden een beetje hoofdschuddend - als ze mij ziet - maar zegt er verder niets van. De rest van het gezelschap kijkt geboeid. Ik moet lachen en wenk de verzorgende ‘kom eens kijken…’. Hij maakt een opmerking over de beelden en een van de dames reageert met een 'dat zie ik graag'. Dat is weer eens wat anders dan een dvd van André Rieu. Misschien is het wel een voordeel dat tekort aan verzorgenden en het weghouden van familie uit de huiskamer, anders had iemand wellicht de tv van kanaal gewisseld en zo de dames een prettig moment onthouden.