maandag, juli 28, 2008

Familie als kwaliteitscontroleur

Wat me opvalt als ik met familie praat over haar rol in het verpleeghuis, is dat ze van alles zouden willen zeggen om de zorg voor hun familielid te verbeteren, maar zich heel vaak inhouden of zwijgen. Ze voelen zich schuldig omdat ze niet zelf hun dementerende familielid verzorgen, of omdat ‘de verzorging toch al zo hard moeten werken’, of ze hebben angst dat de verzorging zal denken dat de familie haar wil controleren of ze haar werk wel goed doet. En dat zou kunnen terugslaan op je familielid dat helemaal afhankelijk is van de zorg.
Door je zo op te stellen, mis je eigenlijk als familie de kans om een bijdrage te leveren aan een betere kwaliteit van de zorg. Als familie heb je veel kennis over je familielid in het verpleeghuis, kennis die de verzorging niet heeft. En er is vast iemand in je familie die iets weet over dementie, uit eigen ervaring of door werk of interesse. Met die kennis kun je nieuwe informatie het verpleeghuis binnenbrengen, waardoor de zorg kan verbeteren.
Familie als kwaliteitscontroleur, dat klinkt wel goed. Misschien kan de Inspectie trainingen geven.

maandag, juli 21, 2008

Lastige familie

Behoor ik nu tot de categorie lastige familie? Dat vraag ik me wel eens af als ik weer iets aan te merken heb op de zorg voor mijn moeder. Zoals nu met mijn moeders open wondjes. Eerst vragen we een verpleegkundige vriendin van mijn zus informatie over decubitus. Als antwoord krijgen we dat de gebruikte methodes in het verpleeghuis van mijn moeder een beetje over de datum zijn. “Zeker een heel klein verpleeghuis”, had ze gezegd. Vervolgens horen we dat het ziekenhuis in de stad waar mijn moeder woont een gespecialiseerde verpleegkundige heeft die zich beschikbaar stelt om eens naar mijn moeder te kijken. Deze dame stelt een ander soort wondgaasje voor, iets met honing, en vervolgens helpt ze ons uit de droom – nou ja voorzover we die nog hadden - dat al die stoelen en bedden en luiers anti-decubitus zijn. Ze doen niet wat ze beloven. Als je eenmaal decubitus hebt, werkt zo’n bed, stoel of luier niet. Dan moet je weer ‘ouderwets’ zorgen dat er zo min mogelijk druk komt op de plaatsen waar wondjes zitten. Elk uur mijn moeder draaien als ze in bed ligt, elk uur de stoel van positie veranderen als ze in de stoel zit, haar niet te lang in de stoel laten zitten, haar zo vaak mogelijk verschonen. Dat advies gaf de decubitus-mevrouw ons mee in een brief voor het verpleeghuis. En het verpleeghuis heeft haar advies overgenomen.
Ben ik nou lastig? Dat vind ik van mezelf wel, maar ja, als het advies maar helpt.

maandag, juli 14, 2008

In theorie

In theorie wordt de decubitus 1ste graads waar mijn moeder aan lijdt, niet veroorzaakt door in bed liggen, want ze heeft een anti-decubitusmatras.
In theorie kan de decubitus ook niet komen door de stoel waar ze in zit, want daar ligt een anti-decubitus kussen in.
In theorie kan het zelfs niet veroorzaakt worden door te lang zitten in door urine verzadigd incontinentiemateriaal, want de korreltjes nemen het vocht zo goed op dat het nooit nat is.
In theorie, dat wil zeggen volgens de onderzoeken die de fabrikanten van deze materialen hebben gedaan.
Maar toch heeft ze het.
Volgens de verpleeghuisarts komt het door de algehele achteruitgang van haar gestel. Misschien heeft hij gelijk, alleen klinkt het mij te veel als een standaardantwoord op een vraag waar je zelf het antwoord ook niet op weet.

maandag, juli 07, 2008

Lapjesmarkt

Ik liep laatst met mijn moeder over de lapjesmarkt. Dat vind ze heel leuk. Ze kijkt naar al de kleuren en ze grijpt naar de stoffen. Ik laat haar alles voelen en wrijf lapjes langs haar gezicht. Er zijn zo veel verschillende stoffen en alle stoffen voelen verschillend aan. Alleen zijn wij niet de enigen die op die zonnige ochtend naar de lapjesmarkt gaan. Ik krijg de neiging om tegen mensen aan te rijden. Zo’n rolstoel is een fantastisch wapen in te drukke straten. Een enorme meneer met een soort chiwawa in zijn armen met een oranje jasje aan, stapt zelfs opzij voor ons. Maar er is geen doorkomen aan, we gaan maar weer terug.