maandag, september 25, 2006

Even niet klagen

We zijn net terug op mijn moeders kamer. We hebben op het terras gezeten, september en nog steeds warm. ‘Wat een genot’ zou mijn moeder zeggen. Ik schenk mijn moeder een glaasje wijn in en zet ondertussen de televisie aan om even naar het nieuws te kijken. Mijn moeder plukt aan haar rok en aan mij.
Dan wordt er op de deur geklopt. Een verzorgende komt binnen. Ze vraagt hoe ik wil dat zij helpt met mijn moeder naar bed brengen.
Nog een keer...
Ze vraagt hoe ik wil dat zij helpt met mijn moeder naar bed brengen.
Fantastisch...
Ze vertelt dat ze niet zo vaak meer op de etage van mijn moeder werkt en daarom niet weet wat de gewoonte is. Ik leg haar onze gewoontes uit en beloof haar dat ik haar roep als we klaar zijn. Of moet ze soms op een andere etage helpen? Nee hoor, ze is er gewoon.
Ze gaat weg en ik begin mijn moeder klaar te maken voor de nacht. Als het tandenpoetsen achter de rug is, wordt er weer geklopt. De verzorgende staat klaar met de tillift. Gelukkig was ik net klaar. Ze heeft een beetje moeite met de lift, die is ze ook niet meer gewend, en ik begrijp nu hoe mijn moeder aan een blauwe plek op haar voorhoofd kan komen. Gelukkig gaat het allemaal goed. Mijn moeder ligt in bed, krijgt haar nieuwe luier. Het meisje praat vooral met mij en weinig met mijn moeder. Maar daar klaag ik vandaag even niet over. I'll do the talking. Want de vraag die ze stelde was zo fantastisch...

maandag, september 18, 2006

Met de benen wijd wachten...

’s Avonds help ik mijn moeder met uitkleden. Ik probeer haar zo veel mogelijk zelf te laten doen. Ze kan zelf niet veel meer. Maar soms trekt ze toch nog even aan de mouw van haar blouse. En dat is toch weer mooi meegenomen. Daarna wacht ik op een verzorgende om ons te helpen mijn moeder in bed te leggen. Soms duurt dat even, maar dat is niet erg. Mijn moeder en ik vermaken ons wel.
Op een keer kwam een verzorgende gehaast binnenlopen. Ze had het druk, dat was haar aan te zien. Toch nam ze rustig de tijd om mijn moeder in bed te tillen. Samen draaiden wij mijn moeder op haar zij om haar voor de nacht een schone luier te geven.
Toen ging haar telefoon. Een verzorgende van een andere afdeling had zuurstof nodig voor een bewoner. Hoewel mijn moeders verzorgende een paar keer zei dat de persoon aan de andere kant van de lijn de verpleeghuisarts kon bellen, of Hoekloos (dé leverancier van zuurstof), bleef de andere kant maar doorkleppen terwijl moeder met de benen wijd lag te wachten tot de verzorgende uitgebeld was. Het was vast een noodsituatie, maar toch verbaasde me het dat de verpleeghuisarts niet meteen werd gebeld. Ik moest denken aan die keer dat ik op een zaterdagmorgen een paracetamol voor mijn moeder vroeg. De verzorgende wilde eerst de verpleeghuisarts bellen maar het was zaterdag… dus hij zou wel op maandag bellen…Gelukkig heeft hij meneer de dokter toen wel gestoord op zijn zaterdagmorgen. En dat ging slechts over een paracetamolletje.

maandag, september 11, 2006

Pak mijn hand heel even beet

Als ik zo oud geworden ben
Dat ik geen mens meer herken
En niet eens jouw naam meer weet
Pak dan mijn hand heel even beet
En zeg me gedag
Laat me voelen dat je me mag
Wellicht dat ik het gevoel herken
Dat ik voor iemand, iemand ben

Dit gedichtje stond in een bundeltje van een herdenkingsbijeenkomst in het verpleeghuis Regina Pacis in Arnhem. Mijn buurvrouw, wiens vader daar in de zomer is overleden, was erbij. Het verpleeghuis houdt één keer in de twee maanden een bijeenkomst om alle overledenen te herdenken. Een verzorgende had dit gedichtje geschreven. Mijn buurvrouw vond de bijeenkomst mooi en waardig. Het was een manier voor de verzorgenden en medebewoners om van haar vader afscheid te nemen. En van al die andere bewoners die deze zomer waren overleden. Zo krijgen verzorgenden ook gelegenheid om afscheid te nemen van een mens. Dat is geen overbodige luxe. Tegenwoordig moeten de kamers van de overledenen al binnen een dag leeg voor een nieuwe bewoner. Met dank aan mevrouw Ross, onze staatssecretaris, hopelijk nog maar voor even...

maandag, september 04, 2006

"Dat is niet de vriendelijkste hier..."

Tussen de middag eet ik graag samen met mijn moeder een kopje soep in het restaurant op de begane grond van het verpleeghuis. Ten eerste omdat ze op haar afdeling niet willen dat ik in de eetkamer erbij zit. Dat veroorzaakt onrust, zeggen ze. Bovendien kan ik dan ook niet zelf een kopje soep nemen. En het eet toch veel gezelliger samen dan alleen, dat geldt niet alleen voor mijn moeder, maar ook voor mij.
Het enige minpuntje in het restaurant is soms de muziek en soms de bediening.
Op deze zondag vormen beide méér dan ’n minpuntje. Muziek: krakende en bonkende housemuziek, net zo’n beetje naast de zender… En nog hard ook.
Inmiddels weet ik waar de volumeknop zit, maar de kast waarachter deze verborgen zit, was op slot.
En toen had ik het lef om een van de dames van de bediening te vragen of de radio uit mocht…
Ze boorde me eerst met haar blikken de grond in, beet me toe dat ze “maar twee handen had” en struinde weg. Blijkbaar sprak mijn gezicht ook boekdelen, hoewel ik dacht dat ik mijn uiterste best deed vriendelijk te kijken. Een paar oudere dames wenkten naar mij en toen ik naast hen stond zeiden ze op zachte toon: “Dat is niet de vriendelijkste hier…”
Niet te geloven dat zo iemand daar mag werken!
De radio ging gelukkig uit.