dinsdag, december 27, 2005

Eenzame Kerst

Op mijn eentje Kerstmis vieren met mijn moeder in het verpleeghuis. Dat leek me wel de meest deprimerende bezigheid die je kunt verzinnen. Maar ik kwam er niet onderuit, het was mijn beurt. Zaterdagmorgen toen ik de gordijnen van mijn pensionkamer opendeed, zakte de moed al helemaal in mijn schoenen. Het was grijs, donker en het motregende. Ik zou niet eens met haar naar buiten kunnen.
Tot mijn verrassing was de sfeer in het verpleeghuis vrolijk en licht. Op elke hoek stond wel een kerstboom en op de etage van mijn moeder waren zelfs de bruine ziekenhuisachtige leuningen in de gang versierd met kerstmannen en kerstslingers. Mijn moeder zat aan de tafel met zicht op de kerstboom met een grote doos voor haar. Het kerstpakket van het huis. Toen we het samen openmaakten werd ze helemaal gelukkig. Met veel ah’s en oh’s bekeek ze de lekkernijen.
Omdat we niet naar buiten konden gingen we maar beneden zitten, in de hal. Kopje koffie erbij en kerstkaarten kijken van mensen die haar nog niet zijn vergeten. Ik weet niet of zij besefte dat het Kerst was, maar haar humeur was opperbest. We zaten arm in arm en ze drukte af en toe mijn arm tegen zich aan en glimlachte lief. Ik realiseerde me dat ik helemaal niet op mijn eentje was, maar met haar. En of het nu Kerst is volgens de kalender, ach wat maakt het uit.
Het hoogtepunt van ons gezamenlijke kerstfeest was het ontbijt in het pension. Ik was daar de enige gast en ze hadden mij uitgenodigd om met mijn moeder het kerstontbijt te komen nuttigen. Het pension is gevestigd in een oud herenhuis. Je moet wel een paar drempels over om binnen te komen, maar dat ging goed. In de eetkamer was onze ontbijttafel prachtig opgedekt en het haardvuur knetterde. Nu weten ze in dat pension wat een lekker ontbijt is, maar deze keer was het helemaal uitstekend. Eerst een bordje met vers fruit: meloen, kaki, kiwi. Mijn moeder genoot ervan. Het glaasje versgeperst sap ontlokte haar weer een uitroep: ‘mmm... lekker’. Daarna een gebakken eitje met toast. Ik was even bang dat de toast haar problemen zou opleveren. Niets van dat al. Het eitje ging er ook in als koek. Toen vervolgden we ons ontbijt met snoepen: een beetje croissant, een beetje kaas, en oh... mmm... lekker een stukje gerookte zalm, en dat glaasje Italiaanse bubbeltjeswijn... Na een tijdje doezelde ze wat weg om af en toe weer wakker te worden en rond te kijken naar alle mooie dingen die te zien zijn in de ontbijtkamer. Vooral de Chinese poppen op de schouw onder een glazen stolp.
Na het ontbijt hebben we in de kerk nog even de kerststal bekeken. Het was inmiddels lekker weer geworden, met een warm zonnetje. De rest van de dag hebben we rustig met zijn tweeën doorgebracht, en ’s avonds ben ik weer terug naar huis gegaan. Er zaten niet veel mensen in de trein, maar dat deerde mij niet meer. Ik had een heerlijke Kerst met mijn moeder gehad.

maandag, december 19, 2005

En wat ben ik nu dan?


In Antwerpen is een nieuwe uitvoering te zien van ‘U bent mijn moeder’. Dit stuk is oorspronkelijk geschreven en gespeeld door Joop Admiraal, maar nu bewerkt voor een Belgisch publiek ‘voor volwassen zonen en dochters en hun kinderen vanaf 9 jaar’.
Sien Eggers speelt de dubbelrol van moeder en dochter. Ik herkende er wel wat in: een dochter die elke week haar dementerende moeder bezoekt in het verzorgingshuis. NB: in België spreken ze blijkbaar niet van verpleeghuis, dat is een pluspunt.
Een dialoog zette me weer eens aan het denken. De moeder wil eigenlijk dood. Ze vertelt keer op keer over een tante die pillen heeft genomen. De dochter probeert haar dat uit het hoofd te praten door haar moeder de hemel in te prijzen vanwege haar bewezen diensten. U was zo’n goede moeder, u heeft uw kinderen zo goed opgevoed. Ze gaat maar door met het opsommen van haar moeders goede daden. Tot de moeder ineens zegt: ‘En wat ben ik nu dan?’. Daar heeft de dochter geen antwoord op.

'U bent mijn moeder' is te zien tot 14 januari in Het Paleis in Antwerpen.
www.hetpaleis.be

maandag, december 12, 2005

Iets gemeenschappelijks

In Drenthe gebruikt een verpleeghuis oude foto's om met dementerenden te bekijken. Geen foto's uit de eigen familie schoenendoos, maar foto's uit het officiële stadsarchief. Een historische vereniging verzamelt de foto’s. Dat zag ik een tijdje geleden op televisie.
We zien een mevrouw samen met een verzorgende naar een foto kijken waarop een huis te zien is, bij een brug over een kanaal. "Daar woonden wij", zegt de mevrouw. Een andere mevrouw loopt langs een muur met foto's. Ze herkent plaatsen. Ik vind het vooral leuk om te zien hoe de verzorgenden omgaan met de bewoners. Of beter gezegd: dát de verzorgenden omgaan met de bewoners.
Volgens de gebruikelijke journalistieke normen moet er nog een deskundige in beeld. Er volgen er twee: een psycholoog en een geestelijke verzorger. De psycholoog laat ons weten dat dit project is opgezet om de familie "handvatten" te geven om met hun dementerende moeder of partner te praten. "Ja, natuurlijk", denk ik, gevoelig als ik ben voor autoriteiten. Gelukkig zet de geestelijk verzorger het project weer op zijn juiste pootjes. Ze vertelt dat ze met mensen naar de foto’s kijkt en telkens weer hetzelfde verhaal hoort. "Want die dementerenden vergeten namelijk dat ze die foto hebben gezien...", legt ze uit met iets meewarigs in haar stem. "Vooral in het laatste stadium van dementie heb ik er iets aan. Dan heb ik het gevoel dat er iets gemeenschappelijks is tussen mij en de dementerende patiënt."
Iets gemeenschappelijks... Ze heeft gelijk. Maar dan vooral bedoeld voor de verzorgenden. Want iets gemeenschappelijks, dat hebben wij - familie - al met onze moeder.

maandag, december 05, 2005

De knuffel, de hond en de clown

Vandaag is mijn moeder 90 jaar geworden. We hebben haar drie dagen lang in het zonnetje gezet, wat ook wel mocht met dit grijze, grauwe weer. Met als hoogtepunt deze morgen een bezoek van twee clowns op haar etage. In ieder geval hoogtepunt voor mij, en hopelijk ook voor mijn moeder, die eerst vooral de andere kant op keek toen mevrouw clown naast haar stond. Ze frunnikte een beetje aan de rand van haar hesje en keek even op toen mevrouw clown haar een stukje van haar fluwelen rok liet voelen. Mijn moeder houdt van stofjes voelen. ‘Rood’ zei ze, toen ze opkeek, en ik denk dat ze de neus van de clown bedoelde, want het fluweel was paars. Meneer clown, met hoge hoed en keurig in het pak, kreeg een warme glimlach toen hij zijn hand uitstak. Ze antwoordde door háár hand uit te steken. Ik kreeg het zelf bijna te kwaad van haar minimale maar welgemeende reactie en ben maar even bij een andere mevrouw gaan zitten. Ik wilde geen stoorzender zijn.
De clowns deden intussen hun werk. Heel stil en rustig ging mevrouw clown voor één van mijn moeders etagegenotes zitten, een mevrouw die nooit veel zegt maar wel veel en klagelijk kreunt. Er stond een knuffelbeest op haar tafelblad dat in gesprek raakte met een hond, een handpopje. De vrouw kreunde niet meer maar keek ingespannen naar de knuffel, de hond en de clown.
Aan het eind hebben we nog even gezongen. ‘Maria Sterre der Zee’ is een populair lied in deze contreien. Het refrein met ‘geleidt ons door ‘t leven’ verbasterde de clown tot ‘verleidt mij voor het leven’. En dat vonden twee andere mevrouwen fout, maar wel leuk.
Toen de clowns klaar waren, ruimden ze hun spullen op. Wij deden de koffiekopjes, snel en efficiënt, schoteltjes apart, op elkaar, kopjes op elkaar. Zij deden het met zorg. Spelend met de xylofoon haalde meneer clown zijn spullen voor mijn moeder weg, die een beetje vermoeid maar geïnteresseerd toekeek. Weer wat geleerd.
De clowns heten ‘miMakkus’ en zijn verbonden aan de stichting www.mijnvrienddeclown.nl