maandag, augustus 30, 2010

De ideale (schoon)zoon

Soms vind ik het wel jammer dat ik geen man ben. Een vriend van mij heeft afgelopen week zijn moeder verhuisd naar het verzorgingshuis, samen met zijn vrouw. Hij ‘mocht’ er eerst de hele zorgkermis voor doorlopen. Ziekenhuis, tijdelijk het verpleeghuis, onderzoek en indicaties over en weer, en uiteindelijk een mooi plekje in een verzorgingshuis dat zijn moeder ooit zelf had uitgekozen toen haar zoon - samen met zijn vrouw, er op had aangedrongen dat het echt beter was als ze niet meer alleen op haar flatje woonde. Wat ze vervolgens zelf weer had afgezegd, ze gaf de voorkeur aan haar flatje, alleen. Tot het niet meer ging. Ze lag op de vloer en kon niet meer overeind komen. Gelukkig kwam er iemand van de thuiszorg langs die haar heeft gevonden.
Die vriend van mij is nu helemaal thuis in het jargon van de zorg. En mag antwoord geven op in zijn ogen erg intieme vragen zoals: hoe doucht uw moeder zich, hij heeft zijn moeder nooit zien douchen. Maar wat hem erg opviel was de manier waarop hij overal ontvangen wordt, bij iedereen. Zo vriendelijk. Hij kreeg ook veel complimenten en waardering. Dat ging bij zijn vrouw wel anders, want die had wat kritiek geleverd op de gang van zaken. Had hij ook gedaan. Maar hem keken ze er niet boos op aan. Hij werd er een beetje wrevelig van, hij wilde liever niet te boek staan als de ‘ideale (schoon)zoon’.

dinsdag, augustus 24, 2010

Goed gezelschap

Soms vind ik het jammer dat de verzorging ons als familie uit de gemeenschappelijke woonkamer heeft verbannen. Nu zie ik de mensen alleen als ik de etage binnenkom om mijn moeder op te halen, of als ik even vanuit haar kamer naar het keukentje moet om iets klaar te maken. Laatst zat een van de mevrouwen wat hulpeloos te kijken met een breiwerkje in de hand. Haar zoon zat er ook bij, maar die wist niet hoe te breien. Ze vroeg mij om hulp. Ik deed het haar voor en ze pakte het zo weer op, insteken, overhalen, afhalen. Dat zat er goed ingebakken. Een uurtje later moest ik weer iets in de keuken. De zoon was weg, het breiwerkje was weg. En zij zat zich weer te vervelen.
Toen het buiten zo warm was heb ik een keer de deur van mijn moeders kamer opengezet en bij de ingang kwamen twee dames ons gezelschap houden. Een beetje kletsen, steeds hetzelfde antwoord geven op dezelfde vraag, maakt niet uit. Ze vonden het wel gezellig. Er was ook verder niemand van de verzorging op de etage. De tv was het enige wat hun in de huiskamer hield. Blijkbaar was dat niet genoeg. Ze zochten gezelschap.

maandag, augustus 16, 2010

Een glimlach

Mijn moeder houdt haar armen gekruist over haar borst. Het lijkt wel of dat haar vaste houding aan het worden is. Het is wel een mooie houding. Ze lijkt zo op een madonna. Laatst was er een nieuwe verzorgende die betreurde dat ze nog geen glimlach had gehad van mijn moeder. Mijn moeder kan hele mooie glimlachen weggeven. Tot ons beider verbazing, van de verzorgende en van mij, brak er ineens een glimlach door.

maandag, augustus 09, 2010

De doelgroep van morgen

Af en toe moet ik wel eens wat lezen over marktwerking en concurrentie in de zorg. Wat mij dan zo opvalt is dat de managers heel druk bezig zijn om een ‘ondernemersgeest’ te ontwikkelen. Ze maken er een business case van, hebben het over de verhouding prijs/kwaliteit, over strategische keuzes, scenario’s, kritische succesfactoren en afbreukrisico’s. Wat me verbaast is dat ik dan nergens lees dat de managers gebruik maken van de ervaringen, zowel de opbouwende als mogelijk vernietigende kritiek, van de familie en verwanten van hun ‘doelgroepen’. Zijn zij niet in veel gevallen de ‘doelgroep’ van morgen? Je kunt natuurlijk kiezen voor een uitgebreid wetenschappelijk onderzoek door een gerenommeerd en duur bureau naar de wensen en verwachtingen van vijftigers over het verpleeghuis bijvoorbeeld, maar waarom niet nu al geluisterd naar de groep die dagelijks over de vloer komt, de groep die zegt ‘over mijn lijk’ ga ik daar wonen, of de groep die zegt ‘als je dat nu eens anders aanpakte…’. Vreemd eigenlijk. De toekomstige scenario’s liggen voor het oprapen, niet alleen in verpleeg- en verzorgingshuizen, maar ook in andere zorginstellingen zoals ziekenhuizen.

maandag, augustus 02, 2010

Dichters en dementie

Afgelopen weekend was ik op het Tuinfeest in Deventer. The place to be voor dichters en liefhebbers van gedichten, geloof ik. Er waren veel grijze hoofden, kalend of met uitgegroeide geverfde haren. Dat gold niet alleen voor het publiek, maar ook voor de dichters. Mopperkont Komrij was er, ex-DoeMaar Ernst Jansz zong Bob Dylan en Huub van der Lubbe van De Dijk dichtte en zong.
Ook in de wereld van de dichters slaat het onderwerp dementie toe. Ik kwam terecht bij de voordracht van Peter Swamborn die een hele dichtbundel aan zijn moeder heeft gewijd.
Het gedicht met de titel ‘Verhaal’ sprak mij het meeste aan. Ik ga het niet helemaal plaatsen hier. Ook een dichter moet zijn brood verdienen. Ik citeer alleen de laatste strofe:

Wie ben ik om te zeggen dat leven
gelijk staat aan woorden, aan tekens
die zich laten schrijven, anders dan
in lucht door haar en mij geademd?

Peter Swanborn, ‘Tot ook ik verwaai’, uitgegeven bij Podium.