maandag, november 24, 2008

Een video-installatie

De verjaardag van mijn moeder komt er weer aan. Op 5 december wordt ze 93 jaar. Natuurlijk weet ik weer niet wat ik haar moet geven, vroeger al niet en nu nog steeds niet. Ik had eerst gedacht aan een aanhankelijke kat, dat leek me wel gezellig in zo’n verpleeghuis. Maar beesten... daar was geen sprake van. Misschien dan maar weer een nep-kat. Je hebt er hele mooie, die net echt lijken, en nog bewegen ook, op batterijen. Een ander idee kwam bij me op toen ik gisteren de tentoonstelling Allemaal Engelen in het Catharijneconvent in Utrecht bezocht. Daar was een video-installatie te zien van de kunstenaar Bill Viola: ‘the last angel’. De rondleidster van het museum had ons geadviseerd om vooral de tijd te nemen voor deze installatie omdat het je pas na verloop van tijd ‘pakte’. En dat was zo. In het begin zat ik naar iets blauws en zwarts te kijken, maar na verloop tijd kreeg het vorm, werd het de zee aan het strand, maar dan onder water. Ik zag diepte erin en onderwijl hoorde je het constante geluid van water. En dat bracht rust. Zoiets is vast onbetaalbaar maar ik zou wel eens willen weten welk effect het zou hebben op mijn moeder en haar medebewoners. Op internet vond ik een enigszins vergelijkbare videopresentatie, gemaakt door Bill Viola.

maandag, november 17, 2008

Euthanasie bij dementie

De afgelopen week was er weer veel aandacht voor euthanasie. Ik blijf me afvragen in hoeverre een doodswens bij dementie te maken heeft met het beeld dat we hebben over ouderen en hoe wij voor hen zorgen. Je mag niet met gebreken oud worden, vooral niet als die gebreken het verstand betreffen, en als je niet meer weet wie je bent ga je naar een verpleeghuis, waar de zorg vaak onder de maat is.
Maar stel nu eens dat we het niet erg zouden vinden dat onze ouders met gebreken oud worden, hoe moeilijk dat ook is om aan te zien. Stel dat het verpleeghuis geen afschrikwekkende instelling is, maar een laatste thuis, zonder witte uniformen, zonder de valse schijn van een ziekenhuis, want er valt niets meer te helen of te genezen. Een thuis waar verzorging en familie samen de verantwoordelijkheid dragen voor een onvermijdbaar einde, hoe moeilijk dat ook is om aan te zien.

dinsdag, november 11, 2008

Welke inbreng wenst u?

Het heet een triadekaart, het is nog in ontwikkeling en het idee komt niet uit de psycho-geriatrie maar van Ypsilon en Anoiksis, beide verenigingen van familieleden van mensen met schizofrenie of een psychose. Triade staat hier voor de drie partijen: de patiënt, de hulpverlener en de familie.
De familie geeft op de triadekaart aan op welke gebieden zij ondersteuning kan bieden. Dat varieert van meedenken over de behandeling vanuit het familieperspectief, tot helpen bij persoonlijke verzorging zoals kleding aanschaffen. Vervolgens bespreek je dat met de hulpverlener.
Alles met het uitgangspunt dat het welbevinden van de patiënt voorop staat, dat de familie zijn eigen grenzen stelt en leert bewaken, dat er ondersteuning is van de professionele hulpverleners indien nodig, dat afspraken altijd te vernieuwen zijn omdat de rol van de familie in de tijd kan veranderen.
Wat ik zo sympathiek vind, is dat het hele idee de inbreng van familie in de zorg als een volwaardig iets accepteert. Het idee komt ook van de familie, dus dat is niet zo raar. Moeten wij als familie ook maar eens gaan doen.

http://www.ypsilon.org/triadekaart

maandag, november 03, 2008

Allerzielen, 2008

Heet, heter, heetst

Ik dacht dat ik zowat doodging het afgelopen weekend. Niet van de schrik, maar van de hitte. Het lijkt wel alsof de verwarming in het huis waar mijn moeder woont automatisch op heel heet gaat als de zomer voorbij is. Maar het is niet automatisch, elke radiator heeft een thermostaatknop. Op mijn moeders kamer houden we de knop meestal op nul en dan staat het raam ook een kiertje open. Dat laatste mag - geloof ik - niet eens, mijn moeder zou eens uit het raam willen springen. (Ze kan niet meer lopen). Maar goed, omdat haar kamer op de tweede verdieping ligt en er verwarmingsbuizen doorheen lopen is het er meestal behaaglijk. En anders stoken we wat bij. De huiskamer daarentegen was volgens mij boven de 25 graden. Op de begane grond, waar een restaurant is en waar ook zitjes zijn voor de ramen aan de voorkant van het huis, stond de kachel volgens mij op 30 graden. Ik heb links en rechts wat gerommeld aan de knoppen, maar veel haalde het niet uit. Het zweet liep me over de rug. Nu weet ik ook wel dat mensen in rolstoelen, zoals mijn moeder, niet bewegen en het snel koud hebben. Maar er zitten niet alleen mensen in rolstoelen, en ik vraag me toch af of die hoge temperatuur überhaupt wel goed is voor de mensheid. En wat mijn moeder betreft, we vertrokken van haar etage om beneden te gaan zitten. Op de gang, wachtend op de lift, zei mijn moeder ineens ‘hè, hè’. Er stond een raam open in de gang.