maandag, december 29, 2008

Virtueel ontbijt

Zondagmorgen heb ik met mijn moeder ontbeten samen met mijn broer uit Spanje, hij was er niet life bij, maar virtueel, via internet. Het pension waar ik altijd logeer heeft sinds kort een draadloos netwerk dat ook toegankelijk is voor de gasten.
Het was heel erg leuk. Niet alleen mijn broer, maar ook zijn vrouw en kinderen kwamen nog even voorbij op het scherm om een kus en een groet te brengen. Mijn moeder kreeg er niet veel van mee, denk ik. Af en toe gleed haar blik over het scherm van de laptop, maar meestal sliep ze. Ze is erg moe en wintertijd is sowieso voor haar altijd meer slaaptijd dan waaktijd. Maar toch, wie weet, misschien kreeg ze er wel iets van mee. Dacht ze dat mijn vader op de tv was, want mijn broer lijkt op mijn vader. Zelf vergat ik bijna mijn moeder te helpen met haar ontbijt dus ik vrees dat ze er een beetje karig vanaf is gekomen deze keer.
Dit hadden we veel eerder moeten doen, vijf jaar geleden toen mijn moeder meer besef van haar omgeving had. Maar ja, dat is nu te laat. Eigenlijk zou elk verpleeghuis zeer snel zulke netwerken moeten aanleggen en in elke huiskamer een laptop met camera en headset installeren. Dat kan heel gezellig worden.

maandag, december 22, 2008

Samen onder de douche

Mijn zus uit Spanje was tijdens de kerst bij mijn moeder op bezoek en een van die dagen was ik er ook. We besloten samen mijn moeder onder de douche te doen. Beiden hadden we dat eerder gedaan samen met een zelf ingehuurde verzorgende, iemand die weet wat zij doet, zullen we maar zeggen. Mijn zus stelde dapper voor dat we dat ook zelf wel konden. Daarvoor hadden we wel een beetje hulp nodig van de verzorgenden van het verpleeghuis want ik durf niet goed met die tillift te werken en mijn moeder moet eerst met de tillift in de postoel, en daarna - na het douchen - weer van de postoel via de tillift in haar bed, waar ze dan verder voor de nacht verzorgd moet worden.
Er heerste wat stress op de afdeling dus de verzorgende reageerde een beetje defensief. Ze wilde wel helpen, maar alleen als het haar geen extra tijd kostte. Wij verzekerden haar dat we zo veel mogelijk zelf zouden doen, van haar verlangden we hulp bij de tillift. Zo geschiedde. Mijn zus en ik reden mijn moeder naar de doucheruimte en hebben haar lekker gesopt, ze hielp zelf ook een beetje mee met het washandje. We hebben haar haren gewassen en op het eind goed afgedroogd en goed ingepakt weer terug naar de kamer gebracht. Mijn moeder was ontspannen. Mijn zus en ik waren zeer voldaan over onze arbeid in de douche. Het is toch wel heel lekker om mijn moeder zo te kunnen vertroetelen.

maandag, december 15, 2008

Gluren bij de buren

In de geestelijke gezondheidszorg lopen ze (dat wil zeggen de familie) vooruit als het over familiebetrokkenheid gaat. Niet dat het daar eenvoudig is, want voordat je het weet wordt familie als oorzaak van de psychische ziekte gezien en vindt dan maar eens een hulpverlener die jou in de buurt laat van je geliefde. Gelukkig kan niemand mij de schuld geven van mijn moeders dementie.
Een pleegmoeder, Polle Henkelman, heeft een aantal gulden regels opgesteld die ook in de verpleeghuizen zouden moeten worden ingevoerd.

Twee daarvan wil ik hier noemen:

1. Ga met familie/naastbetrokkenen een bondgenootschap aan
Uitgangspunt is dat familie houdt van haar opgenomen verwant en daar oprecht bij is betrokken. Sta open voor het perspectief van de familie, verdiep u erin, geloof wat familie zegt en accepteer haar inbreng als gelijkwaardig.

2.Verzet u tegen het Systeem indien dit u belemmert om uw vak integer uit te oefenen.
Door het Systeem gedwongen besteedt u meer dan de helft van uw tijd aan het registreren achter uw pc in verband met: Middelen & Maatregelen, dbc’s (dat speelt –nog- niet in de verpleeghuiszorg), het monitoren van de kwaliteit van zorg, etc. Deze registratieterreur houdt u van uw eigenlijke werk af - het doelgerichte contact met patiënten en familie - en schept ‘professionele afstandelijkheid’.

Overgenomen uit Psy, Tijdschrift over geestelijke gezondheid & verslaving, nr. 10, 2008

maandag, december 08, 2008

Wel of geen bedrekken

In de Volkskrant eind november zegt de hoofdinspecteur verpleging en chronische zorg van de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Jenneke van Veen, dat de familie een mentale omslag moet maken als het gaat om de afschaffing van vrijheidsbeperkende maatregelen voor dementerenden.

Ik help mijn moeder bij het in bed leggen. Als we klaar zijn trekt de verzorgende het bedrek aan haar kant omhoog met de mededeling dat die niet meer gebruikt mogen worden in de toekomst. Mij maakt ze niet bang met zo’n opmerking. Ik ben zelf erg voor niet vastbinden bij mijn moeder, niet fysiek, met riemen, en ook niet psychisch, met kalmerende druppeltjes.
Wat zou ze denken van een bed dat tot op de vloer kan zakken en een matras of een matje ervoor? Er blijkt welgeteld een zo’n bed te zijn in het verpleeghuis en dat staat op andere etage.
Nu moet ik persoonlijk zeggen dat de bedrekken bij mijn moeder niet veel kwaad lijken te doen. Ze lijkt zich beschut te voelen. Hoogstens zou ik er voor zijn dat de beschermers aan beide kanten wat minder ziekenhuisachtig eruit zagen, beter gezegd minder gekkenhuisachtig, want die associatie roepen ze bij me op.
Dus, beste hoofdinspecteur, persoonlijk hoef ik als familie geen mentale omslag te maken. Die verzorgende wel. En ik denk dat het heel erg zou helpen als de inspectie er ook voor zorgt dat het verpleeghuis van mijn moeder het geld krijgt om van die bedden te kopen, om maar een voorbeeld te geven.

maandag, december 01, 2008

Je kunt het liefde noemen...

Vorige week was ik op de afsluiting van het Landelijke Dementie Project, een vierjarig landelijk project om de zorg aan dementerenden te verbeteren. Ervaringsdeskundigen waren gevraagd om op het podium te vertellen over hun ervaringen. Een van hen was meneer Den Os, hij werd voorgesteld als bekende Nederlander in de wereld van de dementie. Je ziet hem altijd op congressen, maar ik had hem nog nooit horen spreken. Zijn zoon maakt de mooie, enigszins cryptische website waarnaar ik ook verwijs op deze blog (www.verlichtingdienst.nl).
De vrouw van meneer Den Os woont al 8,5 jaar in een verpleeghuis, waarmee ze alle statistieken slaat. Het gemiddelde van de verblijfsduur in een verpleeghuis schijnt inmiddels teruggelopen te zijn van 2,5 jaar naar 1,5 jaar.
Meneer Den Os vertelde dat hij ook zo’n hekel had aan de vraag: Herkent ze je nog. ‘Met de nadruk op nog alsof er dan niets meer te beleven is’, zei hij. ‘Dat kennen is geen punt van betekenis. Mijn vrouw en ik hebben een verstandhouding en die kent die breuk niet. Het grote verschil tussen vroeger en nu is dat we in plaats van schouder aan schouder, nu hand in hand lopen.’ Samen met zijn kinderen zorgt hij ervoor dat er altijd iemand bij zijn vrouw is op twee momenten van de dag om haar te helpen met eten. ‘Dat voelen wij niet als een plicht, maar dat is een vanzelfsprekende houding. Je kunt het liefde noemen.’