maandag, september 29, 2008

Afwachten, niet ingrijpen

Ik moet nog steeds denken aan dat gedoe in een verzorgingshuis in Amersfoort waar een brief was rondgestuurd met de mededeling dat de bewoners boven de zeventig niet meer gereanimeerd werden tenzij ze hadden aangegeven dat ze daar wel prijs op stellen. Het ging niet om een verpleeghuis, dus om bewoners die dat ook nog kunnen aangeven, juridisch gezien. Mijn moeder kan dat niet meer aangeven.
Toen mijn moeder zes jaar geleden kwam wonen in het verpleeghuis, hebben we voor zover ik me herinner heel kort gepraat met iemand, was het de maatschappelijk werker?, de verpleeghuisarts?, ik zou het niet meer weten. Het was een beetje terloops gesprek, maar we hebben gezegd dat er geen medische dingen meer hoeven te gebeuren met mijn moeder als haar wat overkomt. Geen ziekenhuis bijvoorbeeld. Daar is het bij gebleven, daarna hebben we er nooit meer over gepraat. In de tussentijd heeft mijn moeder wel een enkele keer antibiotica gehad, maar dat is alles. Zelfs haar medicijnen zijn zo veel mogelijk afgebouwd. Misschien zouden we dat gesprek om de zoveel tijd opnieuw moeten voeren. Of misschien ook niet. We zien wel hoe het gaat. Zaken van leven en dood kun je volgens mij niet in een protocol regelen. In mijn ogen neigt dat te veel naar periodes in de geschiedenis die we liever niet willen herhalen. We moeten maar kijken hoe het gaat met mijn moeder, Afwachten dus, niet ingrijpen. Zo denk ik er nu over.

maandag, september 22, 2008

Een uitstapje naar de gehandicaptenzorg

Ik lees een boek over samenwerking tussen cliënt, ouders en begeleider in de gehandicaptenzorg. Het aardige is dat de rol van ouders in de gehandicaptenzorg veel meer is overdacht dan de rol van familie bij dementerenden. De schrijver haalt een boek aan uit 1971 met vreselijke voorbeelden van hoe de zorg voor gehandicapten er toen uitzag. Hij eindigt met het volgende citaat:
“En hoe lang is het geleden dat bewoners naar bed moesten omdat de leiding naar bed ging? Of dat begeleiders, of de kok, bepaalden wat er gegeten werd? En in hoeveel gevallen is de keuze van de persoonlijk begeleider (de vertrouwenspersoon bij uitstek in de driehoek) nog steeds slechts een zaak van het team? Hoe vaak mogen cliënten kiezen? Hoe vaak hebben ouders daarin een stem?”
Lees voor cliënt de dementerende en voor ouders familie. Heel interessant.

Uit ‘Ouders op hún plek, Samenwerken in de driehoek cliënt, ouders en begeleider, Chiel Egberts (2007)

maandag, september 15, 2008

'Ik moet naar beneden'

Dit weekend was er een nieuwe mevrouw op mijn moeders etage. Als gisteravond tegen een uur of zeven mijn broer en zijn zoon de verzorgende helpen mijn moeder in bed te leggen, loop ik arm in arm met de mevrouw over de etage in de hoop dat ik haar ervan kan weerhouden alsmaar weg te willen. Ze ruikt een beetje, alsof ze de wc heeft gemist. 'Ik moet naar beneden', herhaalt ze steeds.
Het lukt me eventjes om haar te laten zitten, ze is buiten adem van al dat geloop, haar te laten lachen, ‘u kunt bijna de marathon lopen’, en een glaasje water te laten drinken. We krijgen het over het dorp waar ze woonde, over haar kinderen. Maar het duurt niet lang of ze wil weer weg. We lopen naar haar kamer, waar haar naam op de deur staat. Het is een tijdelijke kamer, dus erg gezellig ziet het er niet uit, maar haar naam voorlezen brengt weer even berusting. Dan maar weer terug naar de stoel en zo gaan zitten dat we de zuster kunnen zien aankomen, want die weet wat er aan de hand is. Even later komt mijn neefje aanwandelen. ‘Hoe oud denkt u dat hij is?’, vraag ik haar op zoek naar iets om haar af te leiden. ‘Vijftien’ zegt ze. Mijn neefje begint een beetje verlegen te lachen. ‘Elf’, zeg ik. ‘Dan is het wel laat voor hem, moet hij niet naar bed!’. Daarna komt de verzorgende aanlopen. Ook zij kan haar niet overtuigen van het feit dat ze niet meer weg hoeft. ‘Hier is nu toch uw thuis’, probeer ik nog. Maar daar tuint ze al helemaal niet in. Ik hoop dat de verzorgenden tijd hebben om haar gerust te stellen. Wij moeten weg. Het lijkt me een zware klus.

maandag, september 08, 2008

Persoonsgebonden budget in het verpleeghuis

Oude mensen die alleen thuiszitten. Liever dan in een verzorgingshuis, laat staan een verpleeghuis. Volgens mij is dat ook van alle tijden, ik kan me herinneren dat er dertig jaar geleden een vrouw was die zich under cover had aangemeld voor een verzorgingshuis. Ze vond vooral de bejegening om te huilen. Mijn vader heeft ook ooit een week of twee in een verpleeghuis gewoond omdat mijn moeder in het ziekenhuis lag of rust nodig had. Hij kwam helemaal briesend weer thuis. Als we hem nog eens zo’n geintje flikten... Uit pure frustratie probeer ik me wel eens voor te stellen hoe het zou zijn als de verzorgings- en verpleeghuizen zouden moeten werken volgens de keiharde principes van de vrije markt. Ze doen het al een beetje, met die hoge inkomens van de bestuurders. Als ze die niet goed betalen, zijn die mensen weg. Gelijk hebben ze, die bestuurders. Ik wilde dat ik dat ook zo met mijn moeder zou kunnen doen. Slechte zorg! Dan betalen we niet. Dan huren wel iemand anders in die de zorg komt doen. Want mijn moeder kan natuurlijk niet zo maar even verhuizen. Dat is wel een groot verschil met die bestuurders. Een persoonsgebonden budget voor mijn moeder in het verpleeghuis? Kan dat niet geregeld worden?

maandag, september 01, 2008

Hij doet het graag

Laatst hoorde ik van een vriend over zijn moeder van in de negentig die nog steeds alleen thuis woont. Meestal wordt zoiets vermeld als een wapenfeit: dat kan ze nog steeds, alleen thuis wonen. Maar bij nadere beschouwing bleek het toch niet zo´n wapenfeit. Haar zoon komt vaak op bezoek, hoewel hij minstens 200 km verderop woont. Vaak is in zijn geval een of twee keer in de maand. Hij doet het met plezier, maar de eerste uren van zijn bezoek is hij alleen maar bezig om haar aan te horen. Want behalve iemand van de thuiszorg, heeft ze niet veel bezoek. Ze zit dus voornamelijk alleen. Nu probeert hij zijn moeder ervan te overtuigen dat ze misschien beter naar een bejaardenhuis kan gaan, maar daar is ze met geen tien paarden naar toe te brengen. Dus legt mijn vriend de volgende keer maar weer dat hele stuk af. Hij doet het graag.