maandag, januari 25, 2010

Taartjes eten

Ik ben blij dat mijn moeder van lekker eten houdt. Dat lijkt steeds meer haar laatste genoegen te zijn. Wij doen er dus ook van alles aan om mijn moeder van lekkere dingen te voorzien. Het kerstdiner bijvoorbeeld was supersjiek. We hebben gegratineerde oesters gegeten. Vroeger wilde mijn moeder nooit oesters eten want ze is ooit heel ziek geweest van een foute oester, zei ze dan. Nu is ze dat vergeten en vindt ze oesters weer heel lekker. Je hoeft er ook niet op te kauwen, ’t glijdt zo naar binnen. Wegens het totaal ontbreken van tandzorg - dat hadden wij niet op tijd door - is mijn moeders gebit namelijk bijna verdwenen. We hebben die oesters natuurlijk wel goed gecontroleerd en om die reden ook gegratineerd, vanzelfsprekend.
Gelukkig heeft mijn moeder haar liefde voor eten ook aan ons overgedragen. Zodat wij steeds lekkere dingen voor haar kunnen verzinnen. Komend weekend ga ik weer naar haar toe. Dat wordt taartjes eten!

maandag, januari 18, 2010

Goede bedoelingen

Een van de argumenten die je vaak hoort als er sprake is van kritiek op de kwaliteit van de zorg in de verpleeghuizen is dat de verzorgenden het zo goed bedoelen. Naast andere argumenten als 'geen geld', 'geen tijd', 'geen opleiding'. Is dat een goed argument? Het goed bedoelen? Goede bedoelingen en doorligwonden? Goede bedoelingen en mensen fixeren (vastbinden)? Wat kun je nu zeggen tegen mensen met goede bedoelingen? Dat je blij bent dat ze goede bedoelingen hebben? Hoe was dat gezegde ook alweer: de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.

maandag, januari 11, 2010

Nieuwe mensen, nieuwe kansen?

Er gebeurt van alles in het verpleeghuis van mijn moeder. De afdelingsmanager is weg. De verpleeghuisarts is vernieuwd. En vanmorgen kreeg ik een briefje dat ook de psycholoog vertrekt. De afgelopen 7 jaar heb ik die psycholoog overigens geen een keer mogen ontmoeten. Ik weet alleen dat zij (ik geloof dat het een 'zij' was) ooit zo'n Chinees plastic aquariumpje voor mijn moeder had aangeschaft. Dat was binnen een week kapot. En zij was ook verantwoordelijk voor de herhaalde testen met mijn moeder, waar steeds hetzelfde uitkwam. Mevrouw is dement, maar wel vrolijk.
Ik hou wel van vernieuwing. Dus ik heb nu een gesprek met de nieuwe verpleeghuisarts aangevraagd. Door middel van een handgeschreven briefje dat ik in de brievenbus 'verpleeghuisartsen' heb gedaan. Want een e-mailadres heb ik niet. Dus besloot ik het maar zo ouderwets mogelijk te doen. Nog niets van gehoord. Misschien kan hij mijn handschrift niet lezen... En ik ga ook proberen kennis te maken met de psycholoog. Lijkt me interessant. De multidisciplinaire overleggen zijn tot nader orde opgeschort, lees ik, vanwege het vertrek van de afdelingsmanager en de komst van een nieuwe psycholoog. Schrijft de plaatsvervangend afdelingsmanager, die ook haar persoonlijk mailadres weglaat.
Dat klinkt een beetje naar chaos... heerlijk.

donderdag, januari 07, 2010

maandag, januari 04, 2010

Een flinke dame

’s Middags leg ik mijn moeder in bed met een mij onbekende stagiaire. Een flinke dame. Ik vind het leuk dat ze zondermeer met mij samen mijn moeder in bed wil leggen. Ze vertelt dat de plastic baleinen die je in de tildoek van mijn moeder moet schuiven, eigenlijk zijn bedoeld voor mensen die hun hoofd niet meer recht kunnen houden, maar dat is bij mijn moeder niet het geval. We doen ze er toch maar in.
Als ik ’s middags terugkom om mijn moeder weer gezelschap te houden, blijkt ze wel erg flink. Eerst wil ze mijn moeder in bed laten liggen. ‘Die wordt niet meer uit zichzelf wakker...’ zegt ze. Ik kijk wat verbaasd naar haar. Pardon? Ik geloof dat ze begrijpt dat ze zich wat ongelukkig uitdrukt. Dan hoor ik dat ze tijdens mijn moeders middagdutje haar een gebakje heeft gegeven. Weer kijk ik verbaasd. Ja, ze was wakker, en iedereen kreeg een taartje. Dus ook de mensen in bed. ‘De mensen in bed?’. Ik begin een vreemd gevoel te krijgen, alsof er twee werkelijkheden tegenover elkaar staan, de hare en de mijne.
We raken een beetje in een impasse. Ik wil mijn moeder uit bed, zij niet. ‘OK’, zegt ze, ‘dan halen we haar eruit.’ Ik voel me bijna een misdadiger. Dan wil ze mijn moeder niet verschonen, hoewel we al ruim een jaar de afspraak met de verzorging hebben gemaakt om haar elke middag te verschonen. ‘OK, dan verschonen we haar.‘
We halen mijn moeder uit bed. De rest van de namiddag en vroege avond zit ik met mijn moeder op de kamer. Ik help haar met eten, de tv staat aan, mijn moeder krijgt er niet veel van mee. Tegen half acht begin ik met mijn moeder uit te kleden en klaar te maken voor de nacht. Ik poets haar tanden, trek haar nachthemd aan, masseer haar benen met lekkere olie. En ga op zoek naar hulp om haar in bed te leggen. Ze zit in de huiskamer en komt meteen helpen.
Als mijn moeder in bed ligt, wil ze haar niet opnieuw verschonen. Want dat is niet nodig, ‘kijk maar, pas als dat streepje in de inco donker wordt is het nodig om haar te verschonen.’ Ik laat het maar zitten. En begin niet over onze inzichten. Dat wij hebben ontdekt dat mijn moeder snel last heeft van decubitus ook als ‘het streepje nog niet donker is’. Dat we daarom bepaalde afspraken hebben gemaakt met de verzorging. Ik heb er even geen zin in.