maandag, februari 25, 2013

Woordenwarboel

Wat een rare woorden gebruiken ze toch in de zorg. Ik had het hier al eens over schaduwcliënt. In de ogen van de zorgprofessionals zijn dat familieleden of naasten die mogelijkerwijs een potentiële patiënt of cliënt zouden kunnen worden. Laatst hoorde ik een nieuw woord in de gehandicaptenzorg. Mijn buurvrouw werkt in die sector. Zij keek er erg van op toen een cliënt van haar het over zijn schaduw had. Hij bedoelde zijn schaduwbegeleider. Zij is van het praktische en nam dus deze cliënt mee naar buiten waar de zon scheen. Ze wees op zijn schaduw en zei: dat is jouw schaduw. Het is een dappere poging van haar om de taal een beetje zuiver houden, maar echt lukken zal het niet.
Zelf moet ik erg denken aan de verschillende namen die aan het overleg tussen ons en het verpleeghuis werden gegeven. Een tijd lang heette het mdo, multidisciplinair overleg. Toen ik een keer vroeg wat er zo ‘multi’ aan was, meestal zat er alleen een verpleeghuisarts en een verzorgende, kreeg ik geen antwoord. Later was er een ander woord in gebruik: ‘cliëntgesprek’, en weer later ‘familiegesprek’. We kregen ook eens een brief van de directeur, dat was nog over het mdo, dat het belangrijk was dat we daarbij waren. Heel belangrijk.
Wat mij achteraf vooral opvalt is dat er weinig sprake was van overleg of gesprek. Of het nu multidisciplinair, cliënt of familie heette. Want voor mij is de betekenis van het woord ‘gesprek’ of ‘overleg’, toch wel erg helder.

maandag, februari 18, 2013

Sigmund in de Volkskrant

Prachtig & schrijnend tegelijk. Is dat de praktijk die zorgverleners willen? Dat denk ik toch niet.

De kookboekzorg afschaffen

Soms - of is het vaak? - is het zo heerlijk om je eigen gelijk bevestigd te zien. Zo las ik in de laatste Nursing een interview met een Belgische universitair docent verplegingswetenschap, Dimitri Beeckman, over decubituspreventie. De kern van zijn boodschap is ‘de kookboekzorg afschaffen’, waarmee hij bedoelt dat bijvoorbeeld een regel als ‘wisselligging om de vier uur bij een drukreducerend matras’ tamelijk onzinnig is. Als echte wetenschapper geeft hij als reden dat het niet bewezen is. Zelf zou ik zeggen: elk mens is anders en daar heeft de wetenschap vooralsnog niet echt een goed antwoord op. Hij zegt dat ook trouwens op een andere manier. Zijn advies is om te kijken naar ondermeer de ‘toestand van de patiënt’, naar ‘risicofactoren’, naar ‘de algehele medische toestand’. Kortom, naar de mens die daar ligt.
Wat me ook goed deed was zijn kritische kanttekening over matrassen ter voorkoming van decubitus. ‘Fabrikanten adverteren allemaal dat hun matras de beste is ter preventie van decubitus. Of dit zo is, weten we niet. Geen enkel matras stijgt boven de andere uit. De bewijskracht van die onderzoeken is erg laag.’
Ik moest even denken aan enkele jaren terug toen er nieuwe bedden en nieuwe matrassen op mijn moeders etage arriveerden. Gelukkig mocht mijn moeder de hare behouden, want de matrassen bleken erg slecht te zijn. De twee medebewoners die de hele dag in bed lagen, kregen geloof ik na twee dagen al drukplekken, een aankondiging van foute boel. Gelukkig was er een verzorgende die snel ingreep. Weg met die matrassen…