maandag, februari 06, 2006

Bottom up

In het verpleeghuis van mijn moeder woont een mevrouw met hele korte beentjes. Sinds mijn moeders komst is ze flink achteruit gegaan. In het begin liep ze driftig rond, roepend om de zuster of om Annie. Soms schoof ze bij mijn moeder en mij aan. Met de armen en de boezem op de tafel rustend. Ze legde dan allerlei problemen voor, in een zwaar dialect dat ik nauwelijks versta. Ze mist ook haar tanden en dat maakt het verstaan nog minder eenvoudig. Nu zit en slaapt ze veel. Als ze wakker is roept ze nog steeds om een zuster en om Annie. Ik verdenk de verpleeghuisarts ervan dat hij haar 'sederende' medicijnen heeft gegeven, ze is verdacht rustig.
Als ik zaterdag binnenkom, hangt ze achteruit in een stoel voor de televisie. Met de benen tamelijk wijd gespreid. Geen gezicht, maar het is zo'n lekker compact wijfje dat het ook vertederend is om te zien. Haar voeten bungelen tien centimeter boven de grond. Een voetenbankje is niet aan mevrouw besteed, want dat schopt ze weg en dan valt er een ander over, die nog wel de kunst van het lopen verstaat.
Die avond zet een verzorgende haar na het eten weer in de stoel, maar ze is erg onrustig en wil niet naar achter gaan zitten. Dus hangt ze een beetje naar voren, een gevaarlijke houding, haar voeten nog steeds boven de grond bungelend. De verzorgende en ik proberen haar naar achteren te tillen, maar ze raakt volledig in paniek. 'Nee, nee, blijf van me af!' Dat versta ik wel. Uiteindelijk krijgen we haar naar achteren, zodat ze niet uit haar stoel valt. De verzorgende vertelt me dat ze al eens iets heeft gezegd over de stoelen aan de daartoe geëigende instanties. Ze had voorgesteld een stukje van de poten van de stoel te zagen, maar dat mocht niet. De stoelen waren te duur. Dus blijft mevrouw bungelen.