maandag, oktober 15, 2007

Niet in Nederland nog een keer

“Gisteren kwam ik op de markt de vader van José Galvez tegen. Een vriendelijke oude man, de zwager van onze buurman. Eerst kwam hij regelmatig in ons dal. Hij heeft daar een stukje land, maar de laatste tijd heb ik hem daar weinig gezien. Ik kom hem meestal tegen in het dorp in gezelschap van de andere oude mannen.
Ik groette hem en hij pakte mijn schouder beet:
“Weet jij eigenlijk wel wie ik ben?”
“Ja, José de vader van José Galvez.”
“Ja, dat is waar.......En weet jij ook waar ik woon?”
“Ja”, en ik wees in de richting van zijn huis, “daar”.
Hij keek in de richting waar ik naar wees, keek mij daarna opgelucht aan:”Ja ....” en kuierde weg in de aangewezen richting.”

De zomer die volgde op bovenstaande ontmoeting zou een hele warme zomer worden. En als het heel warm is bij ons - Overdag gaat het nog wel, dan is er schaduw. - dan weet je ´s nachts niet waar je naar toe moet. Dat zijn de dagen waarop het kwik ´s morgens vlak voor zonsopgang, het koudste moment van de dag, nog steeds op 33º kan staan.

In die zomer is José Galvez overleden.

Hij werd de volgende dag begraven en de kist was al dicht in de kerk.

Na de begrafenis praatte ik met José Galvez zijn zoon. Zijn vader had het de nachten vooral te zwaar gehad. Omdat hij van de hitte niet kon slapen zwierf hij ´s nachts door het huis en een keer konden ze hem ´s morgens niet meer vinden. Zat ie in zijn onderbroek in het parkje bij de drugsverslaafden. Die hadden wel een beetje op hem gelet, “maar Bernardo, dat kan toch niet!”
Ze hadden besloten dan maar ´s nachts de deur op slot te doen. Dat maakte het zwerven minder wijds, maar niet minder intensief. Geen lid van de familie deed meer een oog dicht.
Uiteindelijk hadden ze en oplossing gevonden. Opa in een luie stoel en een nieuwe ventilator stand drie recht op zijn lijf. De man genoot. De rust was weergekeerd.
De volgende dag was José ziek en ´s avonds overleed hij aan een longontsteking.

“Maar wat moesten we anders?”