maandag, februari 26, 2007

Kant-en-klaar gesmeerde boterhammen

Hij heeft op de grote vaart gezeten. Toen mijn moeder hier kwam, woonde hij er al. Hij was altijd heel erg aardig en charmant tegen mijn moeder. Kwam snoepjes brengen, mandarijntjes, of een servetje. Het was mij nooit zo duidelijk wat er met hem aan de hand was. Hij was nog erg jong om bij al die oudjes te wonen, maar ik begreep van de verzorging dat hij dat zelf wilde.
Op zeker moment was hij vertrokken. Niet overleden maar verhuisd naar zijn zus die een apart optrekje naast haar huis had laten bouwen waar hij kon wonen. Iedereen sprak er met bewondering over, hoe fijn het voor hem was dat dat kon. Dat zoiets niet vaak voorkwam, dat iemand uit het verpleeghuis weer naar huis kon.
Sinds een tijdje is hij weer terug, nu op een andere verdieping. Maar ik zie hem geregeld in het restaurant want hij drinkt nog steeds veel koffie en rookt ook nog steeds heel veel.
Vandaag was zijn dochter op bezoek met haar man en ongewild luisterde ik naar hun discussie in de rookruimte. Zijn zus vroeg hoe laat hij ’s morgens ontbijt kreeg. Hij vertelde haar op zijn manier, hij praat altijd een beetje abrupt, met heel korte zinnen, dat hij ontbijt kreeg als hij wakker werd en dat kon om 8 uur, maar ook om 10 uur zijn. En of hij ook zijn brood zelf moest smeren? Daar was hij veel te lui voor, reageerde hij vrolijk. Zijn zus en haar man waren hoogst verbaasd dat hij kant-en-klaar gesmeerde boterhammen kreeg. Blijkbaar kon hij dat nog heel goed zelf.