maandag, april 10, 2006

Mooie woorden

Vraaggerichte zorg, mooi woord, je hoort het overal. Beleidsmakers hebben het voor in de mond liggen. In de entree van het verpleeghuis van mijn moeder hangt een bord waarop te zien is dat de cliënt centraal staat. Maar hoe geef je daar naar vorm aan? Kun je er wel vorm aan geven binnen de beperkingen die alom aanwezig zijn. De kamer van mijn moeder moet aan bepaalde voorwaarden voldoen waardoor we het niet kunnen inrichten zoals wij denken dat het voor mijn moeder gezellig is. Je mag geen spijkers in de muur slaan, alleen dingen ophangen aan de rail die op de muur is bevestigd. En dan gaat het alleen nog maar over de inrichting. Eten kan alleen op vaste tijden als de kar met middag- en avondeten is gearriveerd. De diensten van het personeel zijn zo ingericht dat de huiskamer om een uur of acht ’s avonds leeg is. Dan slaapt men. Om die dingen te veranderen, zou de hele organisatie moeten veranderen. En probeer maar eens een olietanker te keren...
Het lijkt makkelijker om vraaggericht te werken in de menselijke zorg, van dag tot dag. Hoe geef je vraaggerichte zorg vorm aan iemand die verbaal niet of zeer beperkt kan overbrengen wat ze wil? Zoals mijn moeder. Naar mijn mening kun je niet veel anders dan uitproberen. Als mijn moeder mij een brede glimlach geeft, mijn hand vasthoudt, ‘lieverd’ zegt, als ik bijvoorbeeld een in stukjes gesneden pruim voor haar neer zet, of als we haar net met veel gedoe in bad hebben gekregen, dan ben ik wel goed bezig, denk ik. Als haar ogen vuur schieten, als ze me met die dan bijna zwarte prikogen aankijkt, als ze de aanzet tot een tik geeft, of werkelijk een tik geeft, dan kan ik met een aan bijna honderd procent grenzende zekerheid zeggen dat ik niet vraaggestuurd bezig ben. Dan moet ik kijken of ik het ook anders had kunnen aanpakken. Rustiger bijvoorbeeld, haar vasthoudend, met haar pratend. Dat heet geloof ik belevingsgerichte zorg. Ook al zo’n mooi woord.
Veel mooie woorden...