maandag, maart 20, 2006

Méér mannen in de zorg

Ik was dit weekend eigenlijk een beetje overbodig. Mijn broertje uit Spanje was er. En mijn moeder genoot daarvan. Maar niet alleen van hem. Vrijdagavond waren we met haar op een feestje en daar bleef haar blik vooral hangen op een niet onaardig uitziende meneer die schuin naast haar zat. Zaterdagmiddag was het de ober op een terrasje in de zon. En zondagmorgen zat ze hand in hand te stralen met Cees, die haar regelmatig fotografeert. Zelfs mijn broertje kwam er niet meer aan te pas.
Het is grappig hoe de ontmoetingen met Cees steeds verlopen. Volgens de deskundigen weet mijn moeder niets meer. In de laatste test van het verpleeghuis stond onder andere: “Ze toont nooit emoties bij niet alledaagse gebeurtenissen.” Maar als Cees op de proppen komt laat ze zien dat die deskundigen soms aardig naast de pot kunnen pissen. Cees is een man met veel expressie in zijn gezicht en in zijn gebaren. Hij is lang, zwaait met zijn armen, komt altijd op mijn moeder af met een grapje als “zo, daar is die slijmerd weer”. Hij is ook goed in het handkussen. En hij praat gewoon tegen haar, niet alsof ze een klein kind is. En dat heeft tot gevolg dat mijn moeder in negen van de tien gevallen straalt als ze hem ziet. Een verhaal begint tegen hem. Lacht. Zijn hand niet meer loslaat. En ons – het vrouwvolk - soms aankijkt met zo’n blik ‘daar heb je die slijmerd weer’. In mijn zwaar feministische periode heb ik wel eens achter de leus ‘méér zon en minder mannen’ gelopen. Ik moet mijn standpunt nu herzien. Méér zon mag blijven. Maar minder mannen, dat schrap ik. Bij deze. Méér mannen, om te beginnen in de zorg!