maandag, november 14, 2005

Het uniform maakt de mens

Een vriend van mij en ik, wij besloten samen elkaars moeder op te zoeken. Eerst gingen we naar mijn moeder, mijn vriend, ik en mijn jongste zoon van acht jaar. We brachten met haar een aangename tijd door, wandelend door de stad. Aan het einde van de middag gingen we eten in een uitspanning. Ik hielp mijn moeder bij het eten en mijn vriend verbaasde zich over de hoeveelheid die zij at. “Mijn moeder eet alleen nog maar muizenbeetjes.” Mijn moeder heeft inderdaad een gezonde trek en ze laat het zich goed smaken. Hij vroeg zich ook af waarom je niet meer mensen met demente ouders in restaurants zag zitten. Nu kon ik me daarbij wel iets voorstellen: het wordt zo’n smeerboel. Veel mensen vinden dat gewoon niet leuk en wellicht schamen ze zich er wel voor. En ik... “Ach, en ik geloof dat van haar leven mijn moeder zich vaker voor mij heeft geschaamd dan ik voor haar.”
Een paar dagen later gingen we samen naar zijn moeder. In tegenstelling tot mijn moeder was zijn moeder allerminst dement. Zij ontving ons op haar kamer en overlaadde ons met attenties. Ze had aan alles gedacht: wat leuks voor mijn zoontje en zelfs een doosje bonbons voor mijn vrouw die thuis in Spanje was.
Samen zouden we gaan eten in “het restaurant”. Ik bereidde mij voor op iets ziekenhuis kantine matigs en vond het prima. Eenmaal in “het restaurant” was ik verrast: het leek echt op een restaurant, een restaurant met twee menu’s. Wat het eigenlijk meest tot restaurant maakte was het uniform van de bediening, geen zorgoutfit (wit of groen) maar echte dienstkleding. Ze zagen eruit als wat ze waren: obers en kelners. Hier werd niet gezorgd, maar een dienst verleend. Wij werden bediend als in een normale eetgelegenheid, beleefd en respectvol. En zij werden door ons behandeld als bedienend personeel, beleefd en respectvol.

Bijdrage van mijn broer uit Spanje