maandag, december 14, 2009

Het gewone leven

‘Mijn moeder vindt het heerlijk: de gewone alledaagse dingen doen, in het ritme van de tijd die zij kent.’ Het zijn ‘Overpeinzingen van een mantelzorger’, uit een krantje dat ik laatst in handen kreeg. Deze mevrouw beschrijft de last en voldoening van de zorg voor haar moeder die haar geheugen kwijt raakt. De overpeinzing begint heel praktisch. Ze beschrijft wat ze samen met haar moeder doet, een kopje koffie drinken, een boodschappenlijst maken, inkopen doen, een wandeling in de frisse buitenlucht. Als ze weer terug zijn, koken ze samen en eten ze samen, met een glaasje wijn erbij. ‘Als mijn moeder in de avonduren moe op de bank zit te knikkebollen, kijk ik tevreden terug op de dag.’
Tot zover klinkt het goed.
‘Door onze inspanningen om het gewone leven met de gewone dingen zo lang mogelijk door te laten gaan, lukt het nog steeds haar in haar eigen omgeving te laten wonen. Hoe lang nog...?’
Herkenbaar?
Voor mij zeker. Maar de afgelopen zeven jaar ben ik me steeds meer af gaan vragen waarom het ‘gewone’ leven met de ‘gewone’ dingen niet ‘gewoon’ doorgaat in het verpleeghuis? Waarom kunnen we van het verpleeghuis niet ‘gewoon’ het verlengde van haar eigen omgeving maken? Als de overgang tussen thuis en in een verpleeghuis wonen niet zo enorm was, en vaak zo traumatisch, zou de mantelzorg niet blijven doorgaan met zorg thuis tot het eigenlijk niet meer kan, zou de dementerende niet een groot deel van de dag en nacht alleen zijn, zou de familie samen met de verzorgenden het 'gewone' leven voortzetten, zouden verzorgenden in het verpleeghuis de hulp en steun van de familie hebben...
Tja... zo simpel