maandag, februari 25, 2008

De anderen

Soms krijgen de mensen die bij mijn moeder wonen ineens een gezicht. Niet dat ik ze voor die tijd nooit heb ‘gezien’, maar het is dan alsof er ineens een dikke mist optrekt en zij me een doorkijk in hun leven gunnen. Een niet altijd makkelijk leven... Ze worden meer dan ‘de mensen die bij mijn moeder wonen’. Zoals een mevrouw die altijd van een babbeltje houdt, meestal over het weer, of over de smederij van haar vader, of over iets onverstaanbaars. Een aardige vrouw. Tijdens het eten werd ze tot voor kort altijd in haar kamer gezet om alleen te eten, met de deur open. Als ik mijn moeder dan naar haar bed bracht voor het middagdutje, zwaaide ik altijd even. En zij zwaaide terug. Ze is onlangs gevallen en sindsdien zit ze vastgeklonken in haar stoel. Afgelopen keer zat ze naast mijn moeder. Ze was erg onrustig. Ze had het over je kinderen wegbrengen en dat het niet goed was. Had zij een van haar kinderen verloren? Ik vroeg het ’s avonds aan een van de verzorgenden. Niet een van haar eigen kinderen, maar haar kleinkind was aan leukemie overleden.