maandag, september 20, 2010

Tekort aan hulpverleners

“Allereerst dient de formele zorg meer open te staan voor een actieve betrokkenheid van mantelzorgers in het zorgproces. Ook wanneer het zwaartepunt van zorg al bij de formele zorg is komen te liggen, zoals na opname in een verpleeg- of verzorgingshuis. Veel mantelzorgers kunnen en willen ook dan nog graag bijdragen aan de zorg voor hun naaste. Helaas ondervinden mantelzorgers hierbij vaak belemmeringen. Een goede afstemming en verdeling van de zorgtaken blijft door gebrek aan communicatie hierover achterwege. Dat is een gemiste kans op “meer handen aan het bed”, de kwaliteitsverhoging waar al jaren naar gestreefd wordt. Door in deze samenwerking te investeren en mantelzorgers meer en beter in te schakelen in die fase van de zorg, kunnen hulpverleners worden ontzien zonder dat daarmee de omvang en kwaliteit van de zorg in het gedrang komt.”
Bovenstaande is een alinea uit een opiniestuk uit de NRC van drie mensen werkzaam aan het instituut beleid en Management Gezondheidszorg van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij schreven dit stuk vanwege de voorspelling van de tekorten in de ouderenzorg die eraan komen. En zij stellen dat je familie en naasten - ik weiger het woord mantelzorgers te gebruiken - bij de zorg moet betrekken om de tekorten op te vangen.
Ik ben wel blij dat iemand dit eens hardop zegt. En ik ben het er ook helemaal mee eens. Maar familie en naasten moeten wel bedenken tegen welke voorwaarden ze die rol op zich willen nemen. In mijn visie zou dat wel iets meer mogen zijn dan alleen ‘meer handen aan het bed’.

De pagina in de nrc over dit onderwerp.

Hieronder mijn bijdrage aan de discussie:
Uw opiniestuk van over mantelzorg spreekt me zeer aan. Behalve het woord mantelzorg, ik spreek liever over familie en naasten. Ik zou het vooral over de alinea over zorg in het verpleeg- en verzorgingshuis willen hebben. Als dochter van mijn dementerende moeder in het verpleeghuis weet ik daar alles van, kun je wel zeggen. Ik denk alleen dat het over meer gaat dan ‘gebrek aan communicatie’. Een duidelijke taakverdeling is nodig, maar dat is niet alleen een kwestie van goed praten met elkaar, maar ook of misschien wel juist een kwestie van visie, wie is waar verantwoordelijk voor, waar gaat het om in deze laatste fase van het leven van mijn moeder, om een haccp-regel of om haar welzijn ook als ze daardoor misschien de kans loopt om eerder te sterven. Om maar wat te noemen.
Bovendien zou ik als dochter van mijn moeder graag ondersteuning willen, niet van ‘mantelzorgmakelaars’, weer een nieuwe ‘non-functie’ uit welzijnsland, maar in de vorm van betrouwbare second opinions op het gebied van gezondheid, dementie, welzijn. Een ‘databank’ van mensen met verstand van zaken want die mis ik wel af en toe in het verpleeghuis. De hoger geschoolde verpleegkundigen zijn allemaal al weggesaneerd.
Ik zou zelfs juist beginnen in de verzorgings- en verpleeghuizen met het uitnodigen van familie en verwanten om vooral deel te nemen aan het leven van hun geliefde. Daarmee verandert misschien het imago van deze huizen, zodat je niet allemaal overbelaste familieleden hebt die alles proberen om te voorkomen dat hun geliefde in het ‘gesticht’ terechtkomt. Die daarna vervolgens helemaal gek worden van de kwaliteit van de zorg in het verpleeghuis.
Dat vinden werkgevers ook niet leuk!
En alsjeblieft niet voor gaan betalen.