maandag, februari 22, 2010

De hel op aarde

Een mevrouw op mijn moeders etage is heel ongelukkig. Ze klopte zaterdagavond op de deur van mijn moeders kamer en ik deed haar open. Ze rolde haar stoel vakkundig langs het bed en schoof erbij terwijl ik mijn moeder haar eten gaf, spruitjesstamp. Er volgde een gesprek. Ze wilde weg, maar wist niet hoe ze hier weg kon komen. Ze maakte zich ernstig zorgen of haar ouders wel wisten dat ze hier was. Ik probeerde van alles om haar gerust te stellen, maar niets hielp. ‘Kan niemand mij hier uitleggen hoe het nu echt zit?’, vroeg ze keer op keer. Ik probeerde nog dat ze het misschien aan de zusters kon vragen, die met die witte jassen aan. Soms ook wel handig, die witte jassen, bedacht ik me. Dat wilde ze doen, dus ik hielp haar weer de kamer uit en wees haar een witte jas die aan het einde van de gang in het kantoortje zat. Ze rolde vol vertrouwen weg om even later weer aan te kloppen. Ik liet haar binnen. ‘Ik weet niet wat ik hier doe, ik moét hier weg’, zei ze. Ze begon weer opnieuw haar hele verhaal. Nu waren haar kinderen degenen die op de hoogte gesteld moesten worden van haar verblijf hier. ‘Wat moet ik doen?’ ‘En waar moet ik slapen?’ ‘U heeft een eigen kamer hoor.’ Dat was een grote verrassing voor haar.
Ik raadde haar aan eens met haar kinderen te praten, misschien met hen te bellen? Of ze een telefoon had? Daar maakte ik haar nog ongelukkiger mee, geloof ik. Ik probeerde maar van onderwerp te veranderen, over haar geboortestad, over wat ze de mooiste stad in Nederland vond, maar het had niet veel effect. Telkens kwam ze er weer op terug. Ze wist niet wat ze hier deed. Ten slotte liet ze ons alleen, ‘ach jij moet je moeder helpen’, ‘ach, wat eet ze lekker’.
De volgende avond stond ze weer voor de deur, te kloppen en te bonzen. Ik liet haar niet binnen. Een verzorgende haalde haar weg. Soms krijg je ineens een kijkje in de hel waarin mensen die dementeren verkeren.