maandag, september 19, 2011

'Mevrouw mijn moeder'

Van een vriendin kreeg ik het boekje ‘Mevrouw mijn moeder’ van Yvonne Keuls ter lezing. In Dwarsliggervorm. Fijne manier van lezen, moet ik zeggen. In ‘Mevrouw mijn moeder’ beschrijft Keuls de aftakeling van haar moeder op een zeer respectvolle manier. Het wezen en karakter van haar moeder blijft overeind.
Mij vielen natuurlijk vooral de verpleeghuisscènes op, haar moeder zit er ter revalidatie. De eerste scène is dat haar dochter het verpleeghuis voorstelt om haar moeders boterham af en toe te smeren met pindakaas met sambal, wat haar moeder lekker vindt, lekkerder dan boterhamworst. De reactie: dat ze dan zelf maar de boterhammen van haar moeder moet komen smeren.
Dan blijkt dat haar moeder, die nog haar eigen tanden heeft, om vier uur ’s middag haar tanden gepoetst krijgt, omdat er daarna geen tijd meer voor is, terwijl ze om half zes 's avonds nog een boterham eet.
En dan de bezigheidstherapie. Haar moeder ‘werkt niet mee’. Zo krijgt de dochter te horen. Ze vindt de bezigheidstherapie niet leuk, ze houdt niet van borduren of van schilderen. ‘Ze valt uit de toon.’
Ik citeer Yvonne Keuls letterlijk hoe haar moeder beschrijft welk gesprek ze voerde:
‘Mevrouw is goed genoeg om bijvoorbeeld met spelletjes mee te doen’, zei de zuster.
‘Onzin. Ik doe alleen aan spelletjes mee, als ik ze leuk vind en niet omdat ik er nog goed genoeg voor ben’, zei ze.
‘Kom, mevrouw, we zijn met z’n allen bezig om van pitriet broodmandjes te vlechten. Doet u ook fijn mee?’ vroeg de bezigheidstherapeute.
‘Fijn, fijn, wat is nou fijn? Waarvoor moet ik een broodmandje vlechten? Dat is een stofnet waar schimmel tussen komt. Onzin, ik heb die rommel altijd weggegooid.’

Het verbaast me weer even niet dat mensen zich liever voor de trein gooien dan in een verpleeghuis te gaan wonen.