maandag, augustus 22, 2005

'Me moeder' (2)

Twee keer per jaar ga ik een paar dagen bij mijn moeder op bezoek. Ik woon in Spanje en daar komt het van dat ik haar aanmerkelijk minder opzoek dan mijn broer en zussen die in Nederland wonen.
Als ik met de trein ben aangekomen, ga ik meestal te voet, dwars door het centrum van de stad. Het is een mooie stad, de stad van mijn moeder.
Midden tussen huizen die opvallen door hun oudheid staat een modern gebouw waar juist de mensen opvallen door hun leeftijd. Ik loop door een lange gang langs de refter waar ik oude mannetjes en oude vrouwtjes in gezelschap van een enkel jong ding iets zie doen. Langs de keukens de lift in.
Een keer gingen de deuren van de lift open en stond daar een grote oude man met z`n broek op z`n knieën, de oude vader van iemand anders. Hij mompelde iets en de deuren schoven weer dicht. Even later drukte ik nog maar eens op het knopje en de lift ging weer open met dezelfde man in beeld. Dit keer lag zijn broek op zijn schoenen en stond zijn blik op hulpeloos. Ik hielp hem in zijn broek, zo´n degelijke oude manchester werkbroek, vette bruine ribbels, en de deuren schoven weer dicht. Zijn broek moest omhoog; hij moest omlaag. Ik besloot maar met de trap te gaan.
Als ik de afdeling binnenloop zit mijn moeder meestal aan de dezelfde tafel op dezelfde plek in haar rolstoel. Ze kan mij zien binnenlopen. Ik weet niet of zij mij herkent. Ik herken haar in ieder geval wel. Tussen allemaal oude mensen zit mijn moeder met een stem die ik ken, bewegingen van oudsher, haar oogopslag, haar lachje. Ik ga naast haar zitten en omhels haar en heb dan altijd even last van waterlanders. We knijpen elkaar wat en kussen. Heel aangenaam. Ik zie natuurlijk wel dat ze ouder geworden is, maar ik kijk anders naar haar dan naar de andere vrouwen op de afdelingen: Dat zijn pas echt oude besjes. Ik weet wel dat dit niet klopt.
Een keer kleedde ik samen met een meisje van het tehuis Moeder uit om haar in bed te leggen. We deden het iets te snel. Ik was met haar schoenen bezig en kreeg een flinke trap. Ik keek verbaasd omhoog en zag een Zeer Boze Moeder. Ik kon me zo gauw niet herinneren dat ze ooit zo boos naar me gekeken had, of het moet geweest zijn als ik fikkie gestookt had en dat bij hoog en laag ontkende terwijl dat goed aan me te ruiken geweest moet zijn. “Oh, sorry, Moeder, pardon” Moeder bleef boos kijken en toen ik haar naderhand goed en wel in bed, wou kussen, keek ze me zeer streng aan en zei: “Dit is het einde.” Mij restte niets dan afdruipen en mij zeer bedrukt voelen. “Oef!”
De volgende morgen stapte ik ietsjes onzeker de afdeling op, voorbereid op nogmaals de wind van voren, maar Moeder was het alweer kwijt en breed lachend zag ze mij binnenkomen. Dat is toch ook wel boffen. Vroeger ging dat een stuk moeizamer.

Een bijdrage van mijn broer uit Spanje