woensdag, juni 27, 2012

Make a difference

Die Amerikanen, die kunnen er wat van. Ik volg sinds korte tijd een interactieve online cursus over dementie, gemaakt door de Amerikaanse Alzheimer Association. Ik wil daarmee onderzoeken of zoiets interessant zou kunnen zijn voor familie en verwanten van personen met dementie. Want niet iedereen heeft tijd en zin om naar Alzheimer cafés te gaan en misschien levert zo’n online cursus ook genoeg op.
Inmiddels ben ik zonder problemen geslaagd voor het eerste deel van de Dementia Care Training. Ik heb de ‘basics’ nu onder de knie.
Dank moeder, denk ik bij mezelf.
Het is Amerikaans, dus erg Positief, een erg hoog ‘You Can Make a Difference’- gehalte. Maar toch spreekt het me aan. Ik had een andere beeld van de zorg in de Verenigde Staten, maar ik zie allemaal heel betrokken professionals en familieleden. Alles draait om de persoon en de familie speelt een belangrijke rol daarbij. Ik vind het vooral leuk hoe ze naar niet conventionele oplossingen zoeken. Zo is er een mevrouw die maar niet wil blijven zitten tijdens het eten. De familie vertelt dat de vrouw sinds haar twaalfde (!) keukenhulp was en altijd staande moest eten. Sindsdien eet deze vrouw in de keuken, staande aan het aanrecht, terwijl het ‘echte’ personeel om haar heenloopt om de maaltijden voor de anderen te verzorgen. Ze eet goed, ze voelt zich nuttig alsof ze weer aan het werk is en ze heeft geen problemen meer met eten.
Leuk en zo simpel.

donderdag, juni 21, 2012

Zorg en/of welzijn

Wat is zorg en wat is welzijn en wie is waar verantwoordelijk voor? Dat is een discussie die nu al heftig speelt maar die in de toekomst alleen maar belangrijker zal worden. Ik las een artikel uit 2003 van professor van Gennep, hij gaat vooral over de gehandicaptenzorg, en als hij het over zorg heeft dan heeft hij het over zorg én welzijn in één. Hij zegt bijvoorbeeld dat zorghandelingen vaak worden gereduceerd tot ‘het tegemoetkomen aan materieel-lichamelijke behoeften', maar ze verwaarlozen dan 'de emotionele behoeften.’ En juist dat laatste is een voorwaarde voor goede zorg, meent hij, namelijk dat je oog hebt voor de belevingswereld van de ander, en ook van daaruit handelt.
Je ziet een beweging in de geschiedenis. Eerst was zorg - om het wat oneerbiedig te zeggen - niet meer dan billen wassen en poetsen. Na verloop van tijd gaat ook welzijn onder zorg vallen. Wie is de persoon die ik verzorg en wat wil hij en hoe ga ik dat uitvoeren?
Nu lijkt het weer de andere kant op te gaan. Professionals in de zorg zijn er alleen voor de basiszorg en onder basiszorg vallen steeds minder de activiteiten die voor iemands welzijn goed zouden kunnen zijn.
Als je - zoals mijn moeder - je dagen in bed doorbrengt, dan zul je niet snel een verzorgende vinden die naast je bed gaat zitten en bijvoorbeeld een boekje voorleest, of bidt, of zingt. Dat zijn steeds meer de extra dingen die worden gevraagd van familie of vrijwilligers.
Is een verzorgende, of wat ruimer geformuleerd - een professional in de zorg, nu weer teruggebombardeerd in de tijd en alleen maar goed voor de fysieke zorg? Die - tussen haakjes - zeker niet onbelangrijk is. Ik denk het niet.
Volgens mij staat een goed opgeleide professional in de zorg garant voor de basiszorg, maar heeft ook een deskundig oog voor het welzijn van de cliënt. Die kennis komt voort uit haar eigen deskundigheid, door het vergaren van informatie van de familie of verwanten. Zij combineert al die kennis over de behoeften van de cliënt, en kan daardoor tips en adviezen voor familie, naasten, vrijwilligers, over wat zij het beste zouden kunnen doen als zij het hun familielid naar de zin wil maken. Dan is direct voldoen aan de emotionele behoeften van die cliënt niet meer een eerste taak, maar wel zorgen voor ruimte voor anderen om dat te bieden. Het blijft zorgen…

woensdag, juni 13, 2012

Gouden sterretjes

Het is niet altijd ellende bij mijn moeder. Soms, heel soms, kom je zo’n gouden sterretje tegen. Iemand die precies het juiste lijkt te doen. Het is moeilijk te omschrijven wat dat nu precies is. Ik kan wel een hele waslijst opsommen van do’s en don’ts. Het is bijvoorbeeld iemand die niet op enorm luide toon (80dB) met de mensen spreekt, althans niet met de mensen die (nog) niet doof zijn. Het is niet iemand die een echte mevrouw-achtige mevrouw met haar voornaam aanspreekt, of juist wel, maar dan alleen omdat zij persoonlijk een aparte relatie met deze dame-mevrouw heeft die maakt dat zij haar met de voornaam kan aanspreken. Ik kan nog wel even doorgaan, maar het zou een lange lijst worden. De kern is dat deze sterren de dementerenden als mensen behandelen, met respect.
De mevrouw die ik hier voor ogen heb is, vermoed ik, een helpende. Dat wil zeggen dat ze onderaan de ladder staat. Het gebrek aan kwaliteit in de ouderenzorg wordt vaak geweten aan het lage niveau van haar medewerkers. Maar diploma’s zijn niet altijd een garantie voor kwaliteit, merk je dan maar weer eens.
Deze mevrouw corrigeerde mij een paar maanden geleden toen ik op het schoolbordje de datum ‘1 april’ veranderde in ‘2 april’. Heel flauw, van mij. Dementerende ouderen moet je niet voor de gek houden, vond ze. Ze had gelijk.
Deze keer kwam er een invasie collega’s binnenvallen op mijn moeders etage. Eentje had ook nog een bewoner onder de arm. Het was ineens een drukte van belang, maar niet een drukte tussen de mensen die er wonen, maar een drukte tussen de collega’s. De bewoner ‘onder de arm’ stond er wat wezenloos bij. Ik zag het omdat ik even wat in het keukentje moest ophalen en zowat struikelde over het ploegje in (nog steeds) witte uniformen. Het gouden sterretje mompelde tegen mij: ‘dit is veel te onrustig voor de mensen’. Maar de collega’s hoorden het niet.

dinsdag, juni 05, 2012

‘Amateurisatie’

Ik was laatst op een congres over de toekomst van ‘onze gezondheidszorg’. Wat me daar opviel was dat men hoge kaarten zet op het ‘zelf doen’ door de patiënt en zijn omgeving. Jezelf als professional overbodig maken, patiënten opnemen in een panel dat besluiten neemt over de wenselijkheid van medische innovaties, straks mogen we onszelf opereren, grapte iemand.
Een van de sprekers was Ab Klink, voorheen minister van VWS, nu hoogleraar in zorgzaken. Hij gebruikte een voor mij nieuw woord: ‘amateurisatie’, waarmee hij bedoelde dat wij - patiënten en naasten van patiënten - steeds meer de dienst gaan uitmaken. Een aantrekkelijk vooruitzicht, liever vandaag dan morgen, vind ik persoonlijk, maar er zitten wel haken en ogen aan. In een van de werkgroepen kwam een mooi grafiekje tevoorschijn als voorbeeld van kostendaling in de zorg door ‘amateurisatie’: de opnameduur in verpleeghuizen tegenover het aantal personen met dementie. Hier zie je de amateurisatie aan het werk in volle omvang. Dementerenden blijven langer thuis wonen met extramurale zorg en dat is goedkoper dan opname in een verpleeghuis, vatte de werkgroepinleider kort samen.

Ik moest aan de eerste anderhalf jaar denken dat mijn moeder nog thuis woonde. Ja, we hadden extramurale zorg. Maar dat was bij lange na niet voldoende. We kochten zelf extra zorg in, we organiseerden telefoonrondes, maakten een weekendrooster onderling met de kinderen. Toen we op een bepaald moment de voordeur op slot moesten doen omdat we bang waren dat mijn moeder anders in het niets zou verdwijnen, vroeg ik me toch ernstig af of dit nu de goede weg was. Zo’n grafiekje ziet er hoopvol uit, maar verbergt een hele hoop.

Met dank aan KPMG-Plexus voor het grafiekje.