maandag, december 27, 2010

En wat deden we met de Kerst?

Het eerste wat ik heb gedaan toen ik op kerstmorgen bij mijn moeder binnen liep, was de vloer vegen en dweilen. Door al die sneeuwvoeten zag het er een beetje vies uit. Dat vind ik trouwens geen probleem om dat even te doen. De bezem en de mopkar zijn makkelijk te vinden, alleen moet je je neus dichthouden als je ze pakt, want ze staan in een bezemkast naast een vuilniszak die men gebruikt voor alles wat naar urine ruikt, geloof ik. Op mijn moeders kamer rook het lekker.
Ik ben die ochtend niet met haar naar buiten geweest, ik wilde haar energie sparen voor het kerstdiner dat ik samen met de eigenaren van het pension waar ik altijd logeer, zou klaarmaken.
Tussen de middag heeft ze in bed gelegen, en om zes uur zijn we haar komen halen, met zijn tweeën, want ik durfde niet alleen met haar over beijsde weg te rijden. Het ging allemaal goed. Mijn moeder was helemaal ingepakt en liet van zich horen toen we buiten kwamen. Ik had niet de indruk dat ze het vervelend vond. Weer binnen hebben we heerlijk gegeten. Zij genoot van voorgerecht en soepje, met tussendoor wat dutjes, van het hoofdgerecht verorberde ze alleen de superzachte dingen en daarna ging ze helemaal in slaap. Met de drank hebben we heel rustig aan gedaan. Ze dronk ook niet veel wijn, wel veel water. En verder heb ik veel haar hand vastgehouden, en zij de mijne.
Om tien uur brachten we haar terug naar het verpleeghuis. ‘Och arme…’ zei de dienstdoende verzorgende. Maar mijn moeder sliep. De volgende morgen belde ik om te horen hoe het met haar was en om te zien of we haar weer konden ophalen, dit keer voor het ontbijt. Geen probleem. Ze zat er weer fit bij, voor haar doen. Dus hebben we ook nog eens heerlijk kunnen ontbijten samen.

zaterdag, december 25, 2010

Een kleine geheugentest

Merry Christmas

maandag, december 20, 2010

Wat doen we met kerst?

We gaan weer kerst vieren met mijn moeder. Ik twijfel wel of we het nog hetzelfde kunnen doen als vorig jaar. Toen hebben we haar meegenomen naar mijn logeeradres en hebben we samen een heerlijke maaltijd gemaakt, met ook veel verschillende drankjes erbij. We hadden het al een beetje vroeg gezet, want mijn moeder ligt steeds vroeger in bed. Mijn moeder smikkelde heerlijk van alles wat we haar voorzetten. Ook de gegratineerde oesters, die ze vroeger niet durfde te eten sinds ze ooit een keer ziek was geworden ervan. Maar dat was ze vergeten, zoals mijn zus al een paar jaar geleden ontdekte.
We brachten mijn moeder terug om half 10 ’s avonds en ik had het idee dat ze het toen helemaal had gehad. Later hoorde ik dat ze de volgende dag ziek was geworden. Overgeven. Van de oesters kon het niet zijn. Misschien van de drank?
Ik hoorde ook via de wandelgangen dat ‘men’ vond dat we haar te laat terugbrachten. Dat was misschien wel zo, maar ik had niet de indruk dat mijn moeder het erg vervelend vond. Wellicht hadden we wat rustiger moeten doen met de drank, een kater op je - inmiddels - 95ste is ook geen groot genoegen.

maandag, december 13, 2010

Goedemorgen allemaal!

Nog even voortbordurend op het onderwerp van de afgelopen week. Uit onderzoek naar de ervaring met kleinschalig of grootschalig wonen als dementerende blijkt dat het niet uitmaakt. Soms denk ik wel eens dat wetenschappelijk onderzoek te veel credit krijgt. Alles moet tegenwoordig ‘evidence based’, anders is het niet goed. Ik heb wel eens leuke conferentie meegemaakt waar Mieke Grypdonck sprak. Zij heeft zeker haar bijdrage geleverd om de verpleegkunde tot een wetenschap te maken. De onderzoeker naar de kleinschaligheid, Jan Hamers, hoogleraar verpleegkunde aan de Universiteit van Maastricht, plukt daar zelf de vruchten van, want hij is van oorsprong ook verpleegkundige.
Inmiddels is Mieke Grypdonck met emeritaat. Maar terug naar die conferentie. Er zat een zaal vol verpleegkundigen die bij elkaar waren gekomen om aandacht te vragen voor de complementaire zorg. Onder complementaire zorg valt bijvoorbeeld massage, gebruik van kruiden en etherische olie, vaak of meestal niet ‘evidence based’. Van die methodes waarvan de haren van sceptici recht overeind gaan.
Tot mijn verbazing was Mieke Grypdonck geen sceptica. Ze vroeg aan de zaal wie van de verpleegkundigen ’s ochtends de kamer van hun patiënten binnentrad met een vriendelijk ‘goedemorgen’. Dat deed iedereen, vanzelfsprekend. Kijk, zei ze, dat is nog nooit wetenschappelijk bewezen, maar we doen het allemaal en we denken dat het goed doet.

maandag, december 06, 2010

Is klein beter?

Met verwondering heb ik de berichtgeving gelezen over het onderzoek van Jan Hamers, hoogleraar verpleging en verzorging van ouderen in Maastricht. ‘Klein is niet zomaar beter’, kopte de NRC op 7 december, over kleinschalig wonen voor dementerenden in verpleeghuizen.
Met vragenlijsten aan personeel en familie is de ‘kwaliteit van leven van de persoon vastgesteld’, ‘alsmede de ernst van de symptomen (angst, depressie, wanen) en de mate van rusteloosheid (van ijsberen tot agressie)’. Dat is twee keer opnieuw gepeild, met een half jaar tussentijd. Hieruit kwamen geen significante verschillen. In normale mensentaal wil dat dus zeggen: het maakt niet uit.
Nu vind ik het al heel knap dat iemand de kwaliteit van leven kan vaststellen, zelfs bij niet-dementerenden. Ik geloof dat wij Nederlanders altijd heel hoog scoren op ‘gelukkig zijn’, maar dat we ook het meeste klagen. Het lijkt me zo’n beetje de moeilijkste vraag voor een onderzoek. Zijn de antwoorden die iemand geeft waar? Of geeft iemand een sociaal wenselijk antwoord. Ik ben wel nieuwsgierig naar het verschil in antwoord tussen dementerende bewoners, de familie en het personeel. Ik stel me zo voor dat de familie en het personeel beide zeggen dat de kwaliteit van leven goed is. Want de familie wil dat graag denken, immers anders hadden ze die persoon net zo goed thuis kunnen laten wonen, en het personeel zal ook niet anders antwoorden: wie wil er werken in een instelling of kleinschalig woongebeuren waar de kwaliteit van leven van de bewoners niet hoog is? En wat zal de dementerende zelf zeggen? De huidige generatie in het verpleeghuis is over het algemeen nog steeds de dankbare generatie. Bij mijn moeder heb ik vaak meegemaakt dat iemand zo blij was met al die fantastische diensten dat ze er zelfs voor wilde betalen.
Ik ga eens kijken of ik dat onderzoek kan vinden.

vrijdag, december 03, 2010

Nieuwe rol voor de professionals

Mike Doolan is de drijvende kracht achter 'family group conferences', hij legt hier het principe uit. Hij spreekt vooral over jeugdzorg, maar zijn visie op de rol van de professional kan in meer sectoren van de zorg worden toegepast.

speech Mike Doolan from Verhallen Audiovisueel on Vimeo.