maandag, mei 29, 2006

“Wil je moeder dat zélf of wil jíj dat graag?”

“Wil je moeder dat zélf of wil jíj dat graag?” Een tegenvraag die ik een keer kreeg toen ik probeerde te vertellen dat het mij aardig leek als de verzorgenden eens wat meer deden met mijn moeder. Ik ontplofte bijna, maar kon me nog net op tijd inhouden. Er zit een hoop verscholen achter zo’n vraag. Jij wilt dingen voor je moeder die je moeder helemaal niet (meer) wil. Want jij hebt problemen met de staat van zijn van je moeder. En wij, de verzorgenden, zijn de enigen die weten wat goed is voor je moeder.
Ontploffen is geen optie, dat geeft zo’n rotzooi en het wekt de indruk dat je een probleem hebt. Wat ik ook heb, maar op een heel ander niveau dan de verzorgende denkt.
Laat ik het eens anders zeggen.
Wie heeft toch bedacht dat mijn moeder het prettig vindt om elke nacht gemiddeld twaalf uur in bed te liggen. Van acht uur ’s avonds tot acht uur ’s morgens en vaak nog langer?
Wie heeft bedacht dat mijn moeder blij is dat het eten om klokslag twaalf uur en om klokslag vijf uur genuttigd moet worden?
Wie heeft bedacht dat mijn moeders geluksgevoel groeit tussen verzorgenden met hagelwitte uniformen alsof ze in een inrichting zit?
Wie denkt dat mijn moeder vrolijk wordt van een kamer waar de regels verhinderen dat je het gezellig maakt?
Ik vind het prima hoor als iemand in de gaten houdt dat mijn moeder een prettig leven heeft. Maar stop alsjeblieft met die tegenvraag. Ik vraag toch niet of ik met haar kan gaan bungee jumpen. Hoewel???

maandag, mei 22, 2006

Geschoold of niet geschoold

Uit het onderzoek van de Inspectie waar ik het al eerder over heb gehad, stond ook dat veel van de problemen met de kwaliteit van de zorg zouden kunnen worden opgelost als het opleidingsniveau van de verzorgenden hoger zou zijn. Ik krijg altijd een beetje de kriebels van dergelijke constateringen. Is dat nou écht waar, vraag ik me af. Vervolgens schieten de onderzoeken voorbij waaruit blijkt dat daar waar hoger geschoold personeel is, minder decubitus is, minder incontinentie, minder van alles dus. Of er ook meer geluksgevoel heerst, weet ik niet, want dat kun je blijkbaar niet meten. Ik kan alleen maar uitgaan van mijn eigen ervaringen. En dan zie ik soms laag opgeleide verzorgenden die het prima doen met mijn moeder en haar etagegenoten. En ik zie soms ook de hoger opgeleiden, die zo druk zijn dat ze nauwelijks tijd hebben om met de bewoners om te gaan. En andersom. Ik heb niet het gevoel dat het niveau van de opleiding iets zegt over de manier waarop verzorgenden omgaan met de bewoners. Als die subjectieve waarneming waar zou zijn, dan klopt er iets niet, denk ik zo bij mezelf.

maandag, mei 15, 2006

Geen ontluistering, graag!

Bij het overlijden van Gerard Reve viel me op dat we niet goed weten hoe we met (beroemde) mensen met dementie moeten omgaan.
Er was bij zijn kist en op zijn bidprentje een foto gebruikt van Rineke Dijkstra. Een mooie foto, vond ik. Gerard Reve als een kwetsbaar mens. Misschien wel het échte gezicht van Reve, zonder opgetrokken muur. In ieder geval is het één van zijn gezichten. Niet iedereen denkt daar zo over. De fotografe zelf twijfelde of ze niet juist een foto uit diens beste jaren moest laten zien, zegt ze achteraf in Vrij Nederland.
Rudie Kagie gaat in dezelfde VN “de confrontatie met de ontluistering aan” als hij schrijft over zijn laatste bezoek aan Reve. “Reve zat vastgebonden op een stoel bij het raam. Hij kon niet meer lopen. Zijn donkerbruine vest zat verstopt achter een enorm papieren servet dat rond zijn hals was geknoopt.”
Frits Abrahams reageerde in zijn dagelijkse column in de NRC op een artikel in de Nieuwe Revue over Reve in zijn laatste levensdagen. Abrahams voelt zich bij het lezen steeds ongemakkelijker worden. De citaten die hij uit het artikel overneemt doen mij overigens vooral twijfelen aan de geestelijke toestand van de verzorger en vriend van Gerard Reve, die hem met een “lekker happie, happie doen... zo, mooie knul van de baas... “ lijkt te reduceren tot een debiel mens.
Ik weet het niet. We hebben het liefst dat mensen lichamelijk en geestelijk gezond de eindstreep halen. En dan nog het liefst met een vredige glimlach het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Alles wat niet past in dat beeld, duwen we liever weg. Geen ontluistering, graag!

maandag, mei 08, 2006

Nederland verliest van Duitsland

Nee, het gaat niet over voetbal, maar over decubitus, doorligwonden bijvoorbeeld. Uit onderzoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg blijkt dat in Duitsland het percentage bewoners in verpleeghuizen met decubitus beduidend lager is dan in Nederland.

De bewoners zijn hetzelfde, de ouderenzorg in Duitsland en Nederland is vergelijkbaar. Hoe kan dit nu?

De onderzoeker van de Inspectie grapte dat het misschien kwam door de strenge hoofdzuster. Omdat bij ons Duitsland bekend staat om een streng hierarchisch systeem.

De afgelopen week heb ik dit probleem in mijn omgeving besproken. Zijn er ook andere verklaringen mogelijk? Ik hoorde dat de organisatiestructuur van het Duitse leger bijvoorbeeld, in tegenstelling tot wat je zou verwachten, niet zo hierarchisch is. Zou dat ook gelden voor de organisatiestructuur in verpleeghuizen? Zouden verzorgenden daar meer durven, meer initiatief nemen, niet zo bang zijn voor de verpleeghuisarts. Kortom een cultuur waar zelf nadenken wordt gewaardeerd en gestimuleerd?

Of zou het zo zijn dat in Duitsland meer middelen ter beschikking worden gesteld. Ik weet dat mijn moeder een fantastisch matras heeft, een soort waterbed met lucht. Zou het zo zijn dat de Nederlandse verpleeghuizen bezuinigen op de middelen?

Of zou het misschien komen doordat in Nederland fixatie, het vastbinden van mensen in hun stoel of in bed, veel vaker voorkomt dan in Duitsland? Fixatie kan drukplekken opleveren en dat leidt misschien tot meer decubitus.

Ik weet het niet, maar het is toch wel erg dat in de Duitse verpleeghuizen hooguit acht procent van de bewoners last heeft van dit pijnlijke verschijnsel, en in Nederland maar liefst tegen de dertig procent…

maandag, mei 01, 2006

Hoofdinspecteur plast in luier

Het is toch wel fijn om te weten dat de Hoofdinspecteur Verpleging en chronische zorg van de Inspectie voor de Gezondheidszorg het incontinentiemateriaal heeft uitgetest. Ze heeft bij wijze van proef twee keer in dezelfde luier geplast. “Dat is niet fijn en dat is een understatement”. Dat zei ze op een bijeenkomst over indicatoren die de kwaliteit in de zorg moeten verbeteren.
Ze heeft meer lef als ik. Ik heb het nog nooit geprobeerd. Het lijkt me zonder te proberen al vreselijk.
Mijn moeder draagt sinds ze in een rolstoel zit, permanent incontinentiemateriaal. Dat is een beetje verhullend taalgebruik, want het is natuurlijk gewoon een luier. Is ze dan ook incontinent? Ze kan niet meer zelf naar de wc en ze kan niet luid en duidelijk vragen aan iemand om haar naar het toilet te brengen. Maar toch… we merken dat ze ’t vaak ophoudt. En dat ze wacht tot ze op de po-stoel zit. Een héél goede verstaander weet wanneer ze nodig moet, want dan begint ze op en neer te schuiven op de stoel of ze geeft een teken door onrustig met haar been omhoog en omlaag te gaan. Als er altijd iemand naast haar zou staan, zouden ze haar op die momenten meteen op een po-stoel kunnen zetten. Maar er staat niet altijd iemand naast haar. En dus moet ze het maar laten lopen.
Mijn moeder zal het vast erg eens zijn met de Hoofdinspecteur als zij in staat was dat te uiten.